KONSEPTREIS OKTOBER 2014
Chauffeur Dirk voert ons van de vroege
ochtendnevels naar een zomerse herfst. We overwinnen de slaap en raadplegen de
uitstekende documentatiemap. Met mijn verslag wil ik nogmaals met persoonlijke
accenten en met uitstapjes in mijn verbeelding de reis herschrijven en
herbeleven.
KALKRIESE MUSEUM UND PARK

Al zijn Teutoonse bossen en veldslagen
niet echt mijn ding, de architectuur en het totale concept van KALKRIESE vind
ik geestverheffend, en indien ik niet nieuwsgierig zou zijn naar wat volgt op
deze reis zou ik dit al meteen als het hoogtepunt bestempelen. Een toren, een
uitkijkpost. Een tikkeltje militair, een tikkeltje vogelhut. Stalen platen op
stalen profielen gemonteerd. Zwitsers minimalisme. Roestkleuren, smaakvol
vloekend met het oranje van het toegangsticket en met de accenten van het
grafisch design. Horizontaal-verticaal. Open-gesloten. De haakse stand van de
toren en de horizontale tentoonstellingsruimte contrasteren met het golvende,
historisch beladen landschap. Ruimte voor projectie. Landscape and Memory. Het
Hermann Denkmal achter de horizon. Ook binnen golven de didactische
opstellingen: cohorten speelgoedsoldaatjes evoceren de aantallen of een
minimalistisch wit biljart de hinderlaag en het verlies. Knochenfunde in
Kalkriese: een hutsepot van lukraak verzamelde knekels en schedels, om de
beeldhouwers en de tekenaars duimen en vingers te doen likken. Op een paneel een
fragment uit Heinrich Heine's Deutschland: ein Wintermärchen. Zijn
scherpe pen voorzag in de smurrie van dit slagveld de geboorte van overdreven
nationalisme en rassenhaat. We wandelen over de schots en scheef liggende
stalen platen met daarop in reliëf aangebrachte citaten. Tacitus op kop. Het
oog van het zien staat wat verderop scheef in het veld. Deze kubische
camera obscura geeft kijk op hoe wij de wereld registreren: op zijn kop en
twijfelend. Alle kennis is voorlopige kennis. Het zomert in oktober. We eten
onze picknick bij de verticale palen die de vermoedelijke wal van de hinderlaag
aangeven.
ALFELD FAGUS-WERK WELTKULTURERBE DER
UNESCO
![]()

Als marketinghoofd van FAGUS is onze gids
duidelijk vergroeid met de fabriek. De architectuur van WALTER GROPIUS krijgt
daarbij misschien niet de volle aandacht maar we ervaren door zijn bezielde
uitleg des te sterker dat dit werelderfgoed nog steeds levend en werkzaam is.
Creativiteit is geen alleenrecht van de kunst. En we hebben ook onze ogen om
zelf te kijken. De trappen zijn hier nog een traditioneel element. Het uurwerk
meet de zakelijke tijd en de stiptheid. Architectuur als drager van
belettering: op de schoorsteen in vette cursief 'Fagus'. Het contrast tussen
het okergele klinkerwerk en de donkergrijze stalen ramen is verhelderend mooi.
Het solide bouwen van weleer zet letterlijk een stap terug om ruimte te geven
aan een glazen wand die afscheidt en doorlaat tegelijk. Gropius was een
zakelijke idealist. Het rationalisme was slechts een deel van het zuiverende
proces. Het bevredigen van innerlijke behoeften was voor hem even belangrijk.
Tijdens de rondleiding verlustigen we ons aan de sculpturale kwaliteiten van
honderden schoenleesten. De cijfers en letters op hun welvingen zouden ons
kunnen inspireren tot concrete poëzie. De organische vormen zijn opwarmertjes
voor wat wij van Zaha Hadid te zien zullen krijgen. Een snelle gang door de
schier eindeloze zolders. Glimpen door de kieren. Oude karren met gedroogd en
half bewerkt beukenhout. Stoelen en banken van modernistische pioniers. Buiten:
een rommelig industrieel landschap dat nu eens géén Unesco Werelderfgoed is
maar daarom niet minder fotogeniek. Niets mooier dan letters op oude fabrieken.
Niets mooier dan een roestig spoor. Officiële schoonheid versus toevallige
schoonheid.
WOLFSBURG PHAINO

Een prachtige video had ons tijdens de
busreis ingewijd in de wereld van ZAHA HADID. PHAENO SCIENCE CENTER verschijnt
als een verkeerd geland ruimteschip, klaar om weer op te stijgen. We kiezen een
charmante gids die ons in de binnenstebuiten gekeerde hemdsmouwen van het
heelal (ver-)voert. Parabolisch beton. Architecturale plankenkoorts. Virtuele
gymnastiek en miticuleus maatwerk. Een kosmische schoenleest. Hadid was ooit
curator van een expo waar zij het suprematisme van Malevich als haar eerste
inspiratie bekende. Abstractie, distorsie, fragmentatie, zweven waren
trefwoorden. Losse krabbels zijn haar persoonlijke bronnen waarbij haar
kalligrafische hand het metrische en parametrische vooraf gaat. Zij tekent zoals
Malevich het potentieel, van de realiteit van gevoelens naar de realiteit van
objecten. Mijn gedachten gaan aan het kronkelen en komen bij de gekromde ruimte
op sommige schilderijen van de futurist Balla, bij Mendelsohns Einsteinmonument,
bij de utopisch-idealistische visioenen van Hans Scharoun, bij het utopische Ei-huis
van Erich Buchholz (we zagen het jaren geleden in Bottrop bij een vorige
Konseptreis), bij het Brasilia van Oscar Niemeyer, bij expo 58 met oa Le
Corbusier en Xenakis, bij mobielen van Alexander Calder, bij de betonnen
paddestoel in het Middelheim, bij de ovale gaten in de Singel en bij oude
bioscoopzalen. Ook kritische bedenkingen ontbreken niet in deze associatieve
skateboard-oefening. Creativiteit en meesterschap zijn niet altijd gelijk aan
spektakel. Echt meesterschap kan zeer discreet zijn. En is dit futurisme geen
ouderwetse hoed? Wat is de kostprijs van dit alles? Hoe zal het er binnen
twintig jaar uitzien? En waarom zouden curven ecologischer zijn dan rechte
lijnen?
WOLFSBURG KUNSTMUSEUM

We lunchen op een aangenaam terras bij
Alvar Aalto's voorbeeldig bescheiden KULTURHAUS. Het KUNSTMUSEUM aan de
overkant is een elegante constructie met uitnodigende banieren. Spuren der
Moderne toont hoe het modernisme nog voortleeft in de geglobaliseerde
éénentwintigste eeuw. In de inkomhal de schitterende Bit.fall van Julius Popp:
een digitale typografische plensbui met 'at random' van het internet geplukte
woorden. We bekijken uitvoerig een science-fictionachtige videoprojectie. De
vliegende auto zou door Hadid ontworpen kunnen zijn. Een kinetische
lichtinstallatie van Olafur Eliasson krijgt veel aandacht. De middelen zijn
uiterst eenvoudig en transparant. Het kleurige spektakel blijft fascineren en
intrigeren. Lichteffecten zonder enige zweem van kitsch. Creativiteit, medium
en waarneming: drie invalshoeken om een werk zelfs zonder veel
achtergrondinformatie te benaderen. Een groet aan 'onze' Panamarenko en Tuymans
mag niet ontbreken. Enig chauvinisme kan nog in the global village.
WOLFENBÜTTEL SLOT EN BIBLIOTHEEK

De binnenkoer van het slot is verrassend.
De onrust van de scheve vierhoek wordt opgevangen door het sobere witte ritme
van ramen en zuilen dat zich aftekent in de gele en rode okers. Zicht op de
barokke toren met fraai uurwerk en verhoogde lantaarn. BIBLIOTHECA AUGUSTA.
Tussen zuilen het bleke kalfsleer van duizenden ruggen. In de actuele
tentoonstelling: Goldenes Wissen. Die Alchemie - Substanzen, Synthesen,
Symbolik- zijn de mooiste bladzijden jammer genoeg in facsimile. Dat is ook
het geval met een prachtige zestiende-eeuwse kaart die Zuid- en Oost-Afrika en
de Indische Oceaan voorstelt: 'De nieuwe weg naar Azië's schatten: Portugal
vindt de weg naar Indië'. Een permanente tentoonstelling focust op het werk van
HERMANN ZAPF. Typografie en kalligrafie. Zapf was een heel vroege 'bekeerde'
tot de digitale wereld. In een fictieve brief aan Gutenberg drukte hij met
enkele gelijkgestemden zijn hoop uit dat bij de fantastische innovaties van het
computertijdperk de oude inzichten niet zouden vergeten worden. Ik koop een
boek over deze Zapf, een wijze, tijdloze meestertypograaf in het wild-zappende
tijdperk. Uit navraag bij mijn collega's grafisch ontwerp blijkt dat zij voor
deze meester de allergrootste waardering hebben. Buiten staan we stil bij de
gele ganzerik onder de oude, scheve luiken van het LESSINGHAUS. Plannen voor de
tuin thuis. Il faut cultiver son jardin. Bezoek aan het stadje met zijn kleurig
beschilderde middeleeuwse huizen. Niets mooier dan gouden spreuken op houten
balken, niets mooier dan rijen witte driehoeken onder oude vensters. Een oude
zonnewijzer. De door Hermann Zapf gekalligrafeerde Finse spreuk nog in
gedachten: 'God heeft de mensen de tijd gegeven, over haast heeft hij niets
gezegd'.
HILDESHEIM MICHAELISKIRCHE
Is op een heuvel gelegen. De structuur is
als een simpel blokkenspel te lezen. Het interieur vind ik in zijn huidige
toestand onwaarschijnlijk mooi. Daar reken ik ook het hedendaagse
streng-minimalistische meubilair bij. De geledingen met rode steen herinneren
aan Vézelay. Kapitelen met figuratieve en abstracte motieven. In de absis een
intrigerend metalen kruisbeeld. Als een opgebrande lucifer doet het aan de
sculpturen van Giacometti denken. Twee reisgenoten -Johannes en Maria voor de
gelegenheid- vervolledigen toevallig de calvarie. In een dwarsbeuk hebben de
hoge gaanderijen -wellicht met de hulp van het zonnige weer- een hemels
karakter. Limburg an der Lahn komt in herinnering. We pijnigen onze nek om de
dertiende-eeuwse schilderingen op het houten plafond te bewonderen. Rood, blauw
en groen zijn met witte accenten de dominerende kleuren in dit slechts op het
nippertje bewaarde middeleeuwse beeldverhaal. We verbazen ons over de
tegendraadse leesrichting.
HILDESHEIM MARIENDOM
Kloostergang en kapel brengen ons bij de
legendarische, duizendjarige rozenstruik. Binnen valt wat mij betreft de
vergelijking met de Michaeliskirche tegen. De restauratie is mij al te kil, de
emotie blijft uit. Niet iedereen is het daarmee eens. Kunst is discussie en
onze opvattingen zijn gelukkig voortdurend in beweging. Er is voldoende om te
bewonderen. De Christuszuil is met zijn spiraalvormige verloop een groet aan
Trojanus en de keizerlijke macht. Rome leeft en waakt. Wielvormige
kroonluchters. De deur van BERNWARD. Het schematische maakt aarzelend plaats
voor realisme. Als vrienden van de academie moeten wij het feit indachtig zijn
dat er onder bisschop Bernward sprake was van een kunstschool in de letterlijke
zin van het woord. Ik koop een boek over het evangeliarium van bisschop
Bernward. Heilige letters van Bernward, wijze letters van Zapf. De eeuwen
ontmoeten elkaar in echte schoonheid.
GOSLAR KEIZERSTAD

De KAIZERPFALZ oogt machtig terwijl haast
niets authentiek is. De schilderingen in de grote zaal worden door een reisgenoot
treffend als opgeblazen Liebig-prenten getypeerd. In de gewelfde kelders neemt
het esthetische genoegen toe. Een Romaanse leeuw die zich nauwelijks van de
steen losmaakt bekoort door het levendige reliëf van zijn manen en vacht.
Kapitelen met palmbladeren, vijgenbladeren en -spek voor mijn bek-
driedimensionale schaakbordpatronen. Een dertiende-eeuwse bronzen vogel is van
nabij een meesterwerk. Ooit was het een godvergeten element waar geen mens naar
keek en waar de vogels op scheten. Wandeling in de middeleeuwse stad met
prachtige gepolychromeerde huizen. Balken en houten schubben. Oude tekens. Zon
en kruis. Feest op het marktplein. We proeven muntthee en Turkse koffie met
karbamon. Op de trom van een muzikant een Keltische horoscoop. Semiotiek. We volgen
de Klokkengietersstraat en maken omwegen langs Die Abzucht. Klaterend water
onder balken en brugjes. Ik koop een boek over Die Brocken, de
ontdekking en verovering van een berg. Het is zeker niet het veroveren van
bergen dat mij interesseert en schimmige heksen en Walpurgistoestanden al
evenmin. In mijn lessen over kleur trakteer ik de studenten steevast op een
passage uit Goethes Farbenlehre. Hij beschrijft er in prachtige
volzinnen hoe hij tijdens een winterwandeling in de Harz de Brocken afdaalt en de
schaduwen op de besneeuwde toppen en berijmde heide van kleur ziet veranderen,
complementair met de roder wordende zon. Kleurenleer zonder abstractie.
Zintuiglijke wetenschap. Op de terugweg naar Hildesheim een fantastische
zonsondergang boven de bergen. Goethe leeft en daalt met ons de Brocken af.
Fenomeen: de taal waarin de natuur tot ons spreekt.
HAGEN STATION MET GLASRAAM VAN
THORN-PRIKKER
Het regent. Werken aan de buitengevel
versluieren de perceptie als we eenmaal binnen zijn. Ook het somber geworden
weer doet geen recht aan het kunstwerk.
We verdiepen ons in de voorstelling. De
kunstenaar als leraar voor handel en nijverheid. Het waren de hooggestemde
idealen van KARL ERNST OSTHAUS die dit raam aan de stad Hagen schonk. De
kunstenaar met passer, niet met penseel of palet. Er zijn parallellen met het
monumentale werk van Bart Van der Leck.
HAGEN OSTHAUSMUSEUM
We lunchen in het smaakvolle restaurantje
bij de nieuwe vleugel. We vangen aan in het oude, door HENRY VAN DE VELDE
ontworpen gedeelte met centraal de stille knielende knapen van GEORGE MINNE. In
de zalen boven de altijd bekoorlijke Corot, Christian Rohlfs en zijn
onverwisselbare factuur, verder de provocerende kunstenaars van die Brücke.
Kokochka die Alma moest prijsgeven. Paula Modersohn Becker waar we inmiddels zo
vertrouwd mee raakten. Een masker van Rudolf Belling, haast een deurklink. Een
Moholy-Nagy die aarzelt tussen compositie en constructie. Feininger die eerst
vriendelijk naar Kasper David Friedrich wuift en dan dwaalt in een somber
gotisch-kubistisme. Ik ben helemaal in beslag genomen door de Postkarten der
'Brücke'-Mahler. In deze kleine pareltjes gaan handschrift en tekenen nauw
en eensgezind samen. Haptische krabbels die schilderijen kunnen worden of
schilderijen waren. Met enige schaamte moet ik zo bekennen dat ik door deze
gerichte aandacht zowel Schumacher als Lautrec gemist heb. Wellicht het échte
hoogtepunt van de reis. Volgende keer beter.
HAGEN HOHENHOF

De weemoed van een tuin met oude bomen.
Het warme grijs van zandsteen, het koude grijs van leisteen. En dan het strakke
ritme van witte ramen, balustrades en pergola's. Herfstige motregen, de rode
tegels glimmen. Voor enkele vensters vormen tralies het sierlijke monogram van
bouwheer Karl Ernst Osthaus. Binnen is het met onze voltallige groep wat
dringen in dit kwetsbare interieur. De witte trap geeft zicht op het glasraam
van Thorn-Prikker. Licht en kleur overwinnen de duisternis. Waar het
stationsraam een fries is met een gelijkmatig ritme, overheerst hier een diagonale
sterachtige spanning. Architect HENRY VAN DE VELDE was niet blij met deze
ingreep omdat het zijn uiterst gedetailleerde totaalconcept verstoorde. Dat was
ook het geval met de plafondschildering in Osthaus werkkamer. De drukke
repetitieve patronen zijn met sjablonen aangebracht. De sfeer doet erg oosters
aan. In de witte wintertuin een wellustige tegeltriptiek van Matisse.
Symbolische en decoratieve schilderijen van Ferdinand Hodler en Edouard
Vuillard zijn tijdelijk vervangen door fotoreproducties op ware grootte. Boven
is er een kamer met een maquette van de hele site. Heel wat documenten rond
BRUNO TAUT die het bizarre romantisch-expressionistische glaspaviljoen
ontwierp. Later zou hij zich tot het rationalisme bekeren. Hij is met Le
Corbusier één van de weinige modernistische architecten die zich serieus met
kleur in de architectuur bezig hield.

HAGEN HÄUSER AM STIRNBAND
We zijn wat achterop met het tijdschema.
Onze gids kent een kortere weg tussen bomen en struikgewas. Herfstige
geheimzinnigheid. We komen eerst bij het huis van Thorn Prikker. De ingang
heeft iets van een grot met bovenop de blokvormige initialen van de bewoner. Of
het doet denken aan de Leeuwenpoort van Mycene. De kunstenaar is een ingewijde.
Al de huizen AM STIRNBAND zijn ontworpen door J. L. M. LAUWERIKS, een
schakelfiguur tussen Jugendstil en Bauhaus. Op het eerste zicht lijkt het
geheel eerder heterogeen en nogal zwaar en enigszins duister, vergeleken bij
wat wij nu als modernisme beschouwen. We bevinden ons duidelijk op een scharniermoment.
We moeten echter voorbij onze oppervlakkige indrukken kijken. Het losse en
wisselvallige is wel degelijk gestuurd door een uiterst systematisch plan, een
organisch groeiproces van kwadraten. Terwijl bij Van de Velde ritme en dynamiek
ontstaan uit de zwier van de organische lijn, ontstaan deze bij Lauweriks uit
hoekige maten en verhoudingen. De fantasie van de kunstenaar-architect weet
deze strengheid echter te overstijgen. De fantastische labyrinthische
lijnpatronen duiken op in het wisselende spel van steensoorten, in hekwerk en
in deuren, in interieurs en tuinen. Op de zijgevel van Thorn Prikkers atelier
lijkt het zowaar een Frank Stella. Een beetje dogmatisch wellicht. Bouwen was
kunst en wonen moest zich voorlopig voegen. Maar toch was Lauweriks een vrij
man en hij paste zijn plannen aan tijdens het bouwen. Als we de
ontwerptekeningen van Lauweriks bekijken zien we complexe rasters. Rechte
lijnen die soms gezelschap van cirkels en ringen krijgen. Het kunnen klusters
van zeepbellen worden en één enkele keer lijkt het een tsunami. Vandaag zouden
we spreken over fractalen of over generatieve principes. De lijnen van
Lauweriks zijn ideële constructies die materiële bouwsels laten ontstaan. Een
huis, een deur, een lamp. Het zweemt naar religie, naar een goddelijk plan. Ook
de oude kathedralen waren op organiserende rasters ontworpen. In Romaanse
kathedralen is dat meestal goed leesbaar. Bij Gropius wordt het raster een veel
nuchterder organisatieprincipe. Het religieuze maakt plaats voor het pragmatische.
Typografen zijn ook rastergelovigen. Rasters dicteren en lijken wat
dictatoriaal maar ook de opdrachtgevers dicteren: Osthaus wou voor zijn huis de
zandsteen uit zijn steengroeve en daar had Van de Velde zich naar te schikken.
En bisschop Bernward dicteerde zijn theologische (en politieke) inzichten. De
16e eeuwse kaart in de bibliotheek van Wolfenbüttel vertoont ook een netwerk
van lijnen.
De lijnen op de kaart in Wolfenbüttel
dienen echter niet om landen te laten onstaan: zij vertegenwoordigen een
cognitief systeem om nieuwe gebieden te lokaliseren. Rasters kunnen dus ook
dienen om zaken in kaart te brengen. Tastbare zaken maar ook mentale zaken. Ik
kan lijnen tekenen en daarbij Hagen met Weimar of met Den Haag verbinden. Of de
kleurrijke bohème van Osthaus met de kunstenaarskolonie van Worpswede. Er kan
een theosofische lijn van Lauweriks Stirnband naar Varengeville-sur-Mer
getrokken worden. Of we kunnen zijn meanderende lijnen met Chartres en Amiens
verbinden. Of van Hodler in Hohenhof trekken we een lijn naar Hodler in Genève.
De Fagusfabriek verbind ik uiteraard met een kaarsrechte lijn naar het Bauhaus
van Dessau en een lijn terug naar het Haags Gemeentemuseum omdat Berlage ook op
rasters ontwierp. Van Wolfenbüttel kan een lijn naar Hannover die we de
Leibnitz-lijn zullen noemen, want hij was bibliothecaris hier en heeft een
tempel daar. Lijnen die vermeende veldslagen verbinden mogen ook niet ontbreken
en joodse kerkhoven schieten mij ook nog te binnen. Michelangelo's slaaf in
Milaan kan met een gestenigde Venus in Trier verbonden worden. Iedereen kan de
oefening zelf verder zetten. Van de vele Konseptreizen ontstaat dan complex
netwerk op een al dan niet mentale kaart, een kaart die een weg is naar de
altijd nieuwe schatten die ons leven verrijken met "gouden kennis".
Dirk Verhaegen
Mortsel, oktober 2014