donderdag 13 oktober 2011
VIERDAAGSE KONSEPTREIS OKTOBER 2011: REISVERSLAG DIRK VERHAEGEN
KONSEPTREIS OKTOBER 2011
Een busreis in de regen. Dirk is onze trouwe chauffeur, met deze keer een stijlvolle nieuwe bus. Tussen waken en slapen lees ik in De zeven levens van Rome van Robert Hughes, over de relatie tussen Futurisme en Fascisme. Een volumineuze documentatie over de huidige reis krijgt snel voorrang. Buiten af en toe een glimp van een Maas of een Rijn. Quadrat Bottrop Josef Albers Museum is ons eerste reisdoel. Josef Albers (1888-1976) is in Bottrop geboren en het museum, een laag gebouw van glas en staal, eert zijn sobere, wijze kunst. Over Josef Albers spreek ik al te graag, zelfs in die mate dat we haast zouden vergeten te kijken, en dat terwijl Albers nu net onze ogen wou openen en ons alles als ervaring aanbiedt. Josef Albers wou rustige, meditatieve schilderijen maken, meditatieve schilderijen van de twintigste eeuw, die de toeschouwer uitnodigen tot actief zien. Lineaire werken uit zijn Bauhaus periode gaan de kleurervaringen van zijn Amerikaanse periode vooraf. De series Hommage to the Square huldigen niet zozeer het kwadraat als wel de kleur en vooral haar onvatbaarheid. In veelvoud getoond bereiken de werken hun optimale, mysterieuze schoonheid. Het didactische, dat er zeker ook is, krijgt poëtische en zelfs metafysische dimensies. De wortels van Albers kunst moet men o.m. zoeken bij Goethes Farbenlehre, bij Chevreuls De la loi du contraste simultané, bij Malevitch en zijn suprematistische kwadraat, in het rationele Bauhaus, in de experimentele psychologie (Wundt, Fechner, …) en ook nog in de pre-Columbiaanse kunst. Albers genoot eerst een opleiding als leraar en werd pas nadien kunstenaar. Eén van zijn leraren was de voor zijn glasramen bekende Jan Thorn-Prikker. Glas en transparantie, dat is ook een aspect van Albers. Om al deze invloeden niet tot hutsepot maar tot overtuigende eenvoud te verwerken moet men een groot kunstenaar zijn. We wandelen door de tuin waar de vroege herfstkleuren zich spiegelen in de glimmende wiskunde van Max Bill. In de vijver beweegt een kinetisch werk van George Rickey met de onvoorspelbaarheid van de wind. De elegante vormen lijken de ene keer op bamboeriet, de andere keer op een stille reiger. We schenken ook heel wat aandacht aan een indrukwekkende 'Kaukasische Flügelnussbaum'; de vriendelijke dame aan de balie heeft die naam netjes voor ons opgeschreven. Bad timing. Een genadeloze stortvlaag jaagt ons goed nat naar de bus. We bekijken de gekochte postkaarten. Geen kwadraten, die hadden we reeds tienvoudig. Wel één waarop een aquarel staat afgebeeld: Pagode. Het oosten. En een door Albers gemaakte foto met mistige alpentoppen en met silhouetten op de helling à la Caspar David Friedrich. Romantiek. Daar is hij weer, onze Caspar.
Museum Ostwall im Dortmunder U: Zentrum für Kunst und Kreativität. Onder de titel 'Das Museum als Kraftwerk' wordt op twee verdiepingen van het gigantische gebouw de verzameling getoond. Vooral Fluxus en Happening zijn sterk vertegenwoordigd. Dieter Roth met zijn extreme materiaalgebruik (chokolade, konijnenkeutels, …) geniet mijn speciale belangstelling, ook al omdat we op weg zijn naar Hannover en naar afvalkunstenaar Kurt Schwitters. Tijd en verval provoceren de aanspraken op eeuwigheid. De speelse, contesterende geest van George Brecht, Nam June Paik, Dieter Roth en Wolf Vostell vraagt ondanks de humor speciale concentratie en naast kijken moet er best ook veel gelezen worden. Informele Kunst, Nouveau Réalisme, Zero en Kinetiek zijn ook goed vertegenwoordigd. Twee monitoren met performances van Erwin Wurm worden door ons gezelschap met voorbeeldig geduld bekeken. Lichaam en kleding worden sculptuur. Extreme lichamelijke ervaringen bepalen mee de grenzen van het grensoverschrijdende.
In de Petrikirche bewonderen we het uit 1521 daterende Antwerpse retabel. Het passieverhaal wordt in dertig reliëfs uitgebeeld. De drukke taferelen laten geen plaats voor leegte en van op afstand lijkt het geheel als een zwaar getextureerd oppervlak. Het enorme altaarstuk bevindt zich achter een glazen wand. Een verrekijker zou welkom zijn om de vele details te lezen. We moeten het met een detail op alweer een postkaart stellen. Vrouwen bij het graf. Met hoeveel liefde werd in die tijd ook het onzichtbare gemaakt!
Het Museum für Kunst und Kulturgeschichte toont naast toegepaste kunst -we herkennen enkele glazen uit eigen kast- een hele reeks Italië-landschappen. Een Junotempel met maanlicht van C.D. Friedrich en een gedurfde, ruwgeborstelde Golf van La Spezia van Carl Blechen wil ik hier vernoemen. De Golf van La Spezia waar de romantisch dichter P. B. Shelley enkele jaren eerder tijdens een storm verdronk.
Busrit op weg naar Hamm. Buiten avondgloed met silhouetten van koeltorens. The sublime now.
's Morgens een regenboog. Stukjes blauw in de lucht. Zon en dan weer dreigende luchten. We naderen klimmend het voor het Duitse nationale gevoel blijkbaar erg belangrijke maar voor ons eerder lugubere Hermannsdenkmal. Het sombere regenweer en de duistere bossen doen hun best het spel mee te spelen. In de houten hut, halverwege het monument, een poster met daarop afgebeeld de restauratie uit 1952. Het kolossale beeld krijgt hier grappig gezelschap van touwen, stellingen en lilliputachtig alpinisme. De projecten van de theatergroep Royal de Luxe komen de reisgenoten bij deze groteske schaalverhoudingen eveneens voor de geest.
Lemgo is een stadje met vele mooi bewaarde huizen uit de Weser-renaissance. Gepolychromeerde houten gevels met levensbeschouwelijke inscripties nodigen uit tot fotografisch oponthoud. In het park een verdwaalde Ionische zuil en een kleine obelisk. De Lutherse Nicolaïkirche en haar omgeving vormen een prachtig geheel. Binnen wordt het orgel gestemd. De langgerekte tonen zouden hedendaagse sacrale muziek kunnen zijn. Why not? Een fresco en in de hoogte polychrome fragmenten met geometrische patronen. In de directe omgeving van de kerk een monument dat in alle opzichten de antipode is van het grootsprakerige Hermannsdenkmal. Het is een blok roze marmer met summiere sculpturale ingrepen. Het monument is allesbehalve opdringerig; indringend is het des te meer. Ik vertaal de inscriptie:
IK WIL GEEN VOETBREED WIJKEN
TER HERINNERING AAN MARIA RAMPENDAHL
1645-1705
IN 1681VOOR HEKSERIJ AANGEKLAAGD WEERSTOND ZE DE FOLTERING.
DOOR HAAR AANKLACHT EINDIGDEN DE HEKSENPROCESSEN IN DE STAD
LEMGO WAARAAN 200 VROUWEN EN MANNEN TEN OFFER VIELEN.
HAAR NAAM STAAT VOOR ALLE ONSCHULDIG VERVOLGDEN VAN DEZE STAD.
VERMANING EN AANMOEDIGING VOOR ONS ALLEN
Ook het als stadsmuseum ingerichte Hexenbürgermeisterhaus herinnert met foltertuigen aan de fanatieke zestiende-eeuwse heksenjager Hermann Cothmann.
We stappen richting Junkerhaus. Deze excentrieke negentiende-eeuwse creatie kan gemakkelijkheidshalve gerekend worden tot de Outsider Art en de schepper -een gediplomeerd architect met professionele artistieke ambities- zullen sommigen ongetwijfeld situeren in de regionen van de waanzin. Maar we weten dat grenzen relatief zijn en wie weet was het niet een eigenzinnig, het extreme liefhebbend artistiek project. In de gekke wildgroei voel ik in elk geval ook veel beheersing en maat. We zijn op weg naar Hannover en daarom kan deze buitenissige Junker (1850-1912) voor de gelegenheid zowel een voorbode van Kurt Schwitters en zijn Merzbau zijn als een nabeeld van Gilles drukke altaarstuk.
Na de middag bezoeken we de Kunsthalle te Bielefeld waar men uitpakt met een tentoonstelling 'Picasso 1905 in Paris'. Het betreft de periode waar Picasso's blauwe periode plaats maakt voor de roze. Zijn werk is dan de stille, klassieke tegenpool van de schreeuwerige doeken van Matisse, Vlaminck en Derain. De invloed van de lineaire, in desolate ruimten gesitueerde figuren van Puvis de Chavannes wordt duidelijk. Het zoeken naar een eigen, primitivistische beeldtaal lijkt voorlopig nog geforceerd. Voor een aantal echte meesterwerken moeten we het met formaatgetrouwe reproducties stellen. Foto's en affiches van het oude, toen nog landelijke Montmartre begeleiden de tentoonstelling. In de beeldentuin is werk van o.a. Henry Moore en David Rabinovitch.
Marta Herford. De spektakelarchitectuur van coryfee Frank Gehry wordt gauw ontmaskerd als banale blinkende decoratie. Binnen toont een tentoonstelling design, uitgedaagd door het heden. Een reeks horloges doet mij zonder aarzeling naar een goede oude tijd verlangen, niet deze van de koekoeksklok, maar deze van ontwerpers als Max Bill en Arne Jacobsen. Op de wand loopt de wijzerplaat van de klok terug. Een andere kalender versnippert de dagen. Huisraad met papierpulp in een andere hoek.
Busrit van Herford naar Hannover. Het landschap afwisselend lieflijk en somber-desolaat. De avond valt. We bereiken het gigantische hotel in de plenzende regen. Een loper en een luifel verwelkomen ons als per vergissing. Uit het venster van onze kamer hebben we zicht op het gigantische, feeëriek verlichte Neues Rathaus. Kitcherig of niet, het mag er zijn, ja het is MERZ en KUBLA KAHN in een klap. Welterusten met Anna Blume.
Zondagochtend. Een prachtige rit richting Herrenhauser Garten. Onderweg glimpen van Niki de Saint Phalles Nanas en van Kenneth Snelsons trek-en duwkrachtsculptuur. Het regent alweer. De Berggarten moeten we opgeven. De wandeling in Georgengarten valt beter mee. Wilhelm Busch museum. Wilhelm Busch (1832-1908) is vooral beroemd als dichter, cartoonist en tekenaar. Ons verrast hij hier met knappe tekeningen en gedurfde schilderijtjes naar de natuur. Uiteraard wekten enkele aspecten van zijn fromme Helene onze nieuwsgierigheid. De wandeling gaat terug langs het Leibnitzmonument, een klassiek rond tempeltje met een borstbeeld. Zonder pruik lijkt de vader van de Duitse verlichting op een filosoof uit de oudheid. Filosoof, natuurkundige, wiskundige en alles wat men maar denken kan. En nu naar Grosser Garten. Ruimtelijkheid, perspectieven, een fontein en een barokke waterval die een voorspel is tot de ook aan Gaudi schatplichtige grot van Niki de Saint Phalle. We eten taart in het stijlvolle restaurant. Het staat te lezen op de muur: 'De vijg (Ficus Carica) groeit reeds meer dan 300 jaar in de Herrenhäuser Garten. Keurvorstin Sophie bracht ze met andere vruchten uit het zuiden mee. De vruchten, de galerie, de barokke tuintraditie geeft ons de beste raad: ze geeft ons tijd en omgeeft ons met tijd. Ze bepaalt de schoonheid van onze omgeving en de stijl van onze keuken, die zo goed is omdat genot tijd verlangt.' Met of zonder genot, op tijd bij de bus is de boodschap. In de nu zonnige dreef wordt druk petanque gespeeld.
Landes Museum. Vooral veel werk van Paula Modersohn-Becker. Een Halfnaakte Italiaanse met bord. Twee berken. Een desolaat Avondlandschap. Vooral een indrukwekkend authentiek talent. Een snelle gang langs Max Slevoght, Lovis Corinth en Max Lieberman ('Beter en goed geschilderde knol dan een slechtgeschilderde madonna'). Bewondering voor onze Belg Theo van Rysselberghe. Rottmann, Dahl, Carus, Blechen boeien mij telkens opnieuw. En natuurlijk Caspar David Friedrich: een Ochtend met uitvarende boten, grafisch-fijn geschilderd, en nog van Friedrich een reeks met momenten van de dag. Landschappen die zielebeelden zijn. Ook twee landschapjes aan een dijk van ene zeventiende-eeuwse Jan Wouwerman bleven niet onopgemerkt. Hoe mooi is het op zulke reis als we schoonheid kunnen delen!
Spengler Museum. Een in vele opzichten fantastisch museum. De architectuur is landschappelijk. De vloer is van kasseien en golft. De verzameling is onwaarschijnlijk mooi. Drie lichtinstallaties van James Turrell. Een ervan leidt ons terug naar de baarmoeder waar we het licht in de duisternis zien. Herboren worden. Trap af. Zicht op de tuin met alweer twee kinetische sculpturen van Georg Rickey. Beneden in de ondergrondse verdieping een ensemble koele abstracten. Hannover had in de jaren twintig een zeer boeiende avant-garde, o.a. rond het Kestner Gesellschaft, waar El Lissitzky en Friedrich Vordenberge-Gildewart hun atelier hadden. Lissitzky bedacht in 1927 het Abstrakten Kabinett voor het Landes Museum. Verschuifbare panelen en lamellen laten de toeschouwer toe de schilderijen te isoleren of om ze afwisselend op lichte of donkere achtergrond te bekijken. De versie die we nu in Spengler te zien krijgen is een reconstructie. Dat we de dadaïst Kurt Schwitters in gezelschap van constructivisten aantreffen hoeft niet te verwonderen: hij was bevriend met Lissitzky en met Theo van Doesburg, en zijn typografische experimenten en taalspel verraden een structurele belangstelling. Sommige werken lijken ook parodieën op De Stijl. Collage, assemblage, klankpoëzie, typografie, installatie, performance: het zijn allemaal aspecten van deze beminnelijke Hannoverse duizendpoot. Arp zei over Schwitters dat hij de schoenmaker van de dichtkunst was, die zijn leder nijver en doelloos klopt, zo onderscheiden van een zingende vogel als een dikhuid. Met welke uitzonderlijke zwier zong, fluisterde, trilde, ratelde, jubelde hij zijn Ursonate … Maar Schwitters was vooral ook een romanticus. Hij droeg zijn klankgedichten voor tegenover de bulderende golven en hij hield van het noorden waar hij landschappen schilderde en tekende. We kunnen een getrouwe repliek van zijn in de tweede wereldoorlog vernietigde Merzbau betreden, een koele, absurde grot vol humor. Onze Fromme Helene ontmoet haar dubbelgangster en poseert gewillig. Schwitters hield het niet bij die ene Merzbau: ook in Noorwegen en in het Engelse Lake District realiseerde hij gelijkaardige werken. Vooral deze laatste onderscheidde zich van de Hannoverse Merzbau door zijn rurale, organische karakter. De Merzbau was dan een Merzbarn geworden. De avant-gardist had zich van de netwerken van de avant-garde bevrijd en was een geopoëet geworden. We vervolgen ons bezoek en we verbazen ons over de topkwaliteit en de aangename presentatie van zovele aspecten van het modernisme. Ik koop twee boeken: Anna Blume und ich: Zeichnungen von Kurt Schwitters en Lyyonel Feininger: Fotografien 1928-1939. De foto's van Feininger zou ik willen typeren als Nacht-und-Nebel-modernisme. Ook Feininger was een in het modernisme verdwaalde romanticus.
Avondwandeling. Marktkirche. Baksteengotiek. Oude huizen. In de straatstenen brengt een stalen plaat poëtisch hulde aan taalvirtuoos Schwitters. In Café Konrad worden we bediend door een op Frieda Kahlo lijkende Anna Blume. We zijn onvermoeibaar vermoeid. Een laatste inspanning om het Holocaust Monument van Pistoletto te vinden. Het maanlicht komt ons waarschuwen voor de valkuilen van de romantiek.
Op weg naar Münster. Ik lees over Lemgo en over het Teutoburgerwald. Buiten zon in flarden mist. Gouden licht op de akkers. In tegenlicht bomenrijen, paarden, kraaien. Een oude windmolen. Af en toe wordt de bleke, strakke zonneschijf een onbegrensde schittering. Het Landesmuseum. We zien werk van de schilderende dichter Ernst Meister, schrifturen vergelijkbaar met Dotremont of Michaux. Videokunst van Johanna Reich doet moderne klassiekers herleven: Kassandra herinnert aan de groteske collages van Hannah Höch, Cut aan de doorkerfde doeken van Fontana en River in Flood aan de symmetrische spiegelingen van Ferdinand Hodler. Het nieuwe laat het oude zelden los. Het museum wordt verbouwd. Het grootste deel van de verzameling is te zien in een transparant depot. Topwerken worden in een viertal zalen diachronisch met elkaar geconfronteerd, inhoudelijk of formeel. Dit is een formidabel concept. We zien een Romaanse Christus in gezelschap van een Tapiès of geabstraheerde dieren van Franz Marc naast een Stilleven met vleeskorf van Frans Snijders. Albers krijgt gezelschap van een blauw monochroom van Yves Klein en van een Ruïne met avondlucht en wassend maantje van Carl Blechen; zelf moet Albers het stellen met onaangepast spotlicht. Ook zijn Structurele Constellatie, die sedert vele jaren de museumgevel siert, is momenteel verdwenen.
Taart en koffie bij H. Krimphove pain/gâteau. Bezoek aan de Domkirche. We concentreren ons geduldig op het astronomische uurwerk, een mandala van de nieuwe tijd. Het oorspronkelijke uurwerk uit 1408 sneuvelde in de beeldenstorm; het huidige uurwerk dateert van 1540-42 en is het werk van schilder-boekdrukker-wiskundige Tzwyfel. We wachten op de tijd die hier zoals in Herford averechts draait. Graf van kardinaal Clemens Augustinus de Galen die hier in zijn preken het nazisme aanklaagde. Ook de moderne glasramen van Georg Meistermann, die het onzichtbare zichtbaar maken, krijgen veel aandacht. Bezoek aan het Rathaus. Bezoek aan het Museum Pablo Picasso. Veel posters, gadgets en weinig Picasso. Fotograaf David Douglas Duncan portretteerde zowat alle beroemde kunstenaars. Dezen betaalden in de meeste gevallen met eigen werk van inferieure kwaliteit. Moe, moe, moe. tijd voor een Stube.
Ik wil tot slot trakteren met een tekst van Kurt Schwitters die ondergetekende voor u belangeloos vertaalde en die veel met ons reizen te maken kan hebben:
'We leven 25 minuten te laat, en wel van rechts gezien. Van links gezien leven we 20 minuten te kort. Te laat en te kort is ons rechtse en linkse noodlot. Bekijkt men ons echter vanboven, dan zijn we plat als een knop, bekijkt men ons vanonder dan zijn we hoog als een cilinder. Van voor beschouwt men ons achteraanzicht en van achter onze buik, want die hebben we ook. Wanneer nu de sneeuw tussen onze tenen smelt, dan krijgen we heftige tandpijn, die eerst ophoudt wanneer de zon direct in onze hersens schijnt. Daardoor ontstaan echter de verlichte gedachten, die voor iemand volstaan om wijsheden als deze op te schrijven.'
Dirk Verhaegen, oktober 2011
Een busreis in de regen. Dirk is onze trouwe chauffeur, met deze keer een stijlvolle nieuwe bus. Tussen waken en slapen lees ik in De zeven levens van Rome van Robert Hughes, over de relatie tussen Futurisme en Fascisme. Een volumineuze documentatie over de huidige reis krijgt snel voorrang. Buiten af en toe een glimp van een Maas of een Rijn. Quadrat Bottrop Josef Albers Museum is ons eerste reisdoel. Josef Albers (1888-1976) is in Bottrop geboren en het museum, een laag gebouw van glas en staal, eert zijn sobere, wijze kunst. Over Josef Albers spreek ik al te graag, zelfs in die mate dat we haast zouden vergeten te kijken, en dat terwijl Albers nu net onze ogen wou openen en ons alles als ervaring aanbiedt. Josef Albers wou rustige, meditatieve schilderijen maken, meditatieve schilderijen van de twintigste eeuw, die de toeschouwer uitnodigen tot actief zien. Lineaire werken uit zijn Bauhaus periode gaan de kleurervaringen van zijn Amerikaanse periode vooraf. De series Hommage to the Square huldigen niet zozeer het kwadraat als wel de kleur en vooral haar onvatbaarheid. In veelvoud getoond bereiken de werken hun optimale, mysterieuze schoonheid. Het didactische, dat er zeker ook is, krijgt poëtische en zelfs metafysische dimensies. De wortels van Albers kunst moet men o.m. zoeken bij Goethes Farbenlehre, bij Chevreuls De la loi du contraste simultané, bij Malevitch en zijn suprematistische kwadraat, in het rationele Bauhaus, in de experimentele psychologie (Wundt, Fechner, …) en ook nog in de pre-Columbiaanse kunst. Albers genoot eerst een opleiding als leraar en werd pas nadien kunstenaar. Eén van zijn leraren was de voor zijn glasramen bekende Jan Thorn-Prikker. Glas en transparantie, dat is ook een aspect van Albers. Om al deze invloeden niet tot hutsepot maar tot overtuigende eenvoud te verwerken moet men een groot kunstenaar zijn. We wandelen door de tuin waar de vroege herfstkleuren zich spiegelen in de glimmende wiskunde van Max Bill. In de vijver beweegt een kinetisch werk van George Rickey met de onvoorspelbaarheid van de wind. De elegante vormen lijken de ene keer op bamboeriet, de andere keer op een stille reiger. We schenken ook heel wat aandacht aan een indrukwekkende 'Kaukasische Flügelnussbaum'; de vriendelijke dame aan de balie heeft die naam netjes voor ons opgeschreven. Bad timing. Een genadeloze stortvlaag jaagt ons goed nat naar de bus. We bekijken de gekochte postkaarten. Geen kwadraten, die hadden we reeds tienvoudig. Wel één waarop een aquarel staat afgebeeld: Pagode. Het oosten. En een door Albers gemaakte foto met mistige alpentoppen en met silhouetten op de helling à la Caspar David Friedrich. Romantiek. Daar is hij weer, onze Caspar.
Museum Ostwall im Dortmunder U: Zentrum für Kunst und Kreativität. Onder de titel 'Das Museum als Kraftwerk' wordt op twee verdiepingen van het gigantische gebouw de verzameling getoond. Vooral Fluxus en Happening zijn sterk vertegenwoordigd. Dieter Roth met zijn extreme materiaalgebruik (chokolade, konijnenkeutels, …) geniet mijn speciale belangstelling, ook al omdat we op weg zijn naar Hannover en naar afvalkunstenaar Kurt Schwitters. Tijd en verval provoceren de aanspraken op eeuwigheid. De speelse, contesterende geest van George Brecht, Nam June Paik, Dieter Roth en Wolf Vostell vraagt ondanks de humor speciale concentratie en naast kijken moet er best ook veel gelezen worden. Informele Kunst, Nouveau Réalisme, Zero en Kinetiek zijn ook goed vertegenwoordigd. Twee monitoren met performances van Erwin Wurm worden door ons gezelschap met voorbeeldig geduld bekeken. Lichaam en kleding worden sculptuur. Extreme lichamelijke ervaringen bepalen mee de grenzen van het grensoverschrijdende.
In de Petrikirche bewonderen we het uit 1521 daterende Antwerpse retabel. Het passieverhaal wordt in dertig reliëfs uitgebeeld. De drukke taferelen laten geen plaats voor leegte en van op afstand lijkt het geheel als een zwaar getextureerd oppervlak. Het enorme altaarstuk bevindt zich achter een glazen wand. Een verrekijker zou welkom zijn om de vele details te lezen. We moeten het met een detail op alweer een postkaart stellen. Vrouwen bij het graf. Met hoeveel liefde werd in die tijd ook het onzichtbare gemaakt!
Het Museum für Kunst und Kulturgeschichte toont naast toegepaste kunst -we herkennen enkele glazen uit eigen kast- een hele reeks Italië-landschappen. Een Junotempel met maanlicht van C.D. Friedrich en een gedurfde, ruwgeborstelde Golf van La Spezia van Carl Blechen wil ik hier vernoemen. De Golf van La Spezia waar de romantisch dichter P. B. Shelley enkele jaren eerder tijdens een storm verdronk.
Busrit op weg naar Hamm. Buiten avondgloed met silhouetten van koeltorens. The sublime now.
's Morgens een regenboog. Stukjes blauw in de lucht. Zon en dan weer dreigende luchten. We naderen klimmend het voor het Duitse nationale gevoel blijkbaar erg belangrijke maar voor ons eerder lugubere Hermannsdenkmal. Het sombere regenweer en de duistere bossen doen hun best het spel mee te spelen. In de houten hut, halverwege het monument, een poster met daarop afgebeeld de restauratie uit 1952. Het kolossale beeld krijgt hier grappig gezelschap van touwen, stellingen en lilliputachtig alpinisme. De projecten van de theatergroep Royal de Luxe komen de reisgenoten bij deze groteske schaalverhoudingen eveneens voor de geest.
Lemgo is een stadje met vele mooi bewaarde huizen uit de Weser-renaissance. Gepolychromeerde houten gevels met levensbeschouwelijke inscripties nodigen uit tot fotografisch oponthoud. In het park een verdwaalde Ionische zuil en een kleine obelisk. De Lutherse Nicolaïkirche en haar omgeving vormen een prachtig geheel. Binnen wordt het orgel gestemd. De langgerekte tonen zouden hedendaagse sacrale muziek kunnen zijn. Why not? Een fresco en in de hoogte polychrome fragmenten met geometrische patronen. In de directe omgeving van de kerk een monument dat in alle opzichten de antipode is van het grootsprakerige Hermannsdenkmal. Het is een blok roze marmer met summiere sculpturale ingrepen. Het monument is allesbehalve opdringerig; indringend is het des te meer. Ik vertaal de inscriptie:
IK WIL GEEN VOETBREED WIJKEN
TER HERINNERING AAN MARIA RAMPENDAHL
1645-1705
IN 1681VOOR HEKSERIJ AANGEKLAAGD WEERSTOND ZE DE FOLTERING.
DOOR HAAR AANKLACHT EINDIGDEN DE HEKSENPROCESSEN IN DE STAD
LEMGO WAARAAN 200 VROUWEN EN MANNEN TEN OFFER VIELEN.
HAAR NAAM STAAT VOOR ALLE ONSCHULDIG VERVOLGDEN VAN DEZE STAD.
VERMANING EN AANMOEDIGING VOOR ONS ALLEN
Ook het als stadsmuseum ingerichte Hexenbürgermeisterhaus herinnert met foltertuigen aan de fanatieke zestiende-eeuwse heksenjager Hermann Cothmann.
We stappen richting Junkerhaus. Deze excentrieke negentiende-eeuwse creatie kan gemakkelijkheidshalve gerekend worden tot de Outsider Art en de schepper -een gediplomeerd architect met professionele artistieke ambities- zullen sommigen ongetwijfeld situeren in de regionen van de waanzin. Maar we weten dat grenzen relatief zijn en wie weet was het niet een eigenzinnig, het extreme liefhebbend artistiek project. In de gekke wildgroei voel ik in elk geval ook veel beheersing en maat. We zijn op weg naar Hannover en daarom kan deze buitenissige Junker (1850-1912) voor de gelegenheid zowel een voorbode van Kurt Schwitters en zijn Merzbau zijn als een nabeeld van Gilles drukke altaarstuk.
Na de middag bezoeken we de Kunsthalle te Bielefeld waar men uitpakt met een tentoonstelling 'Picasso 1905 in Paris'. Het betreft de periode waar Picasso's blauwe periode plaats maakt voor de roze. Zijn werk is dan de stille, klassieke tegenpool van de schreeuwerige doeken van Matisse, Vlaminck en Derain. De invloed van de lineaire, in desolate ruimten gesitueerde figuren van Puvis de Chavannes wordt duidelijk. Het zoeken naar een eigen, primitivistische beeldtaal lijkt voorlopig nog geforceerd. Voor een aantal echte meesterwerken moeten we het met formaatgetrouwe reproducties stellen. Foto's en affiches van het oude, toen nog landelijke Montmartre begeleiden de tentoonstelling. In de beeldentuin is werk van o.a. Henry Moore en David Rabinovitch.
Marta Herford. De spektakelarchitectuur van coryfee Frank Gehry wordt gauw ontmaskerd als banale blinkende decoratie. Binnen toont een tentoonstelling design, uitgedaagd door het heden. Een reeks horloges doet mij zonder aarzeling naar een goede oude tijd verlangen, niet deze van de koekoeksklok, maar deze van ontwerpers als Max Bill en Arne Jacobsen. Op de wand loopt de wijzerplaat van de klok terug. Een andere kalender versnippert de dagen. Huisraad met papierpulp in een andere hoek.
Busrit van Herford naar Hannover. Het landschap afwisselend lieflijk en somber-desolaat. De avond valt. We bereiken het gigantische hotel in de plenzende regen. Een loper en een luifel verwelkomen ons als per vergissing. Uit het venster van onze kamer hebben we zicht op het gigantische, feeëriek verlichte Neues Rathaus. Kitcherig of niet, het mag er zijn, ja het is MERZ en KUBLA KAHN in een klap. Welterusten met Anna Blume.
Zondagochtend. Een prachtige rit richting Herrenhauser Garten. Onderweg glimpen van Niki de Saint Phalles Nanas en van Kenneth Snelsons trek-en duwkrachtsculptuur. Het regent alweer. De Berggarten moeten we opgeven. De wandeling in Georgengarten valt beter mee. Wilhelm Busch museum. Wilhelm Busch (1832-1908) is vooral beroemd als dichter, cartoonist en tekenaar. Ons verrast hij hier met knappe tekeningen en gedurfde schilderijtjes naar de natuur. Uiteraard wekten enkele aspecten van zijn fromme Helene onze nieuwsgierigheid. De wandeling gaat terug langs het Leibnitzmonument, een klassiek rond tempeltje met een borstbeeld. Zonder pruik lijkt de vader van de Duitse verlichting op een filosoof uit de oudheid. Filosoof, natuurkundige, wiskundige en alles wat men maar denken kan. En nu naar Grosser Garten. Ruimtelijkheid, perspectieven, een fontein en een barokke waterval die een voorspel is tot de ook aan Gaudi schatplichtige grot van Niki de Saint Phalle. We eten taart in het stijlvolle restaurant. Het staat te lezen op de muur: 'De vijg (Ficus Carica) groeit reeds meer dan 300 jaar in de Herrenhäuser Garten. Keurvorstin Sophie bracht ze met andere vruchten uit het zuiden mee. De vruchten, de galerie, de barokke tuintraditie geeft ons de beste raad: ze geeft ons tijd en omgeeft ons met tijd. Ze bepaalt de schoonheid van onze omgeving en de stijl van onze keuken, die zo goed is omdat genot tijd verlangt.' Met of zonder genot, op tijd bij de bus is de boodschap. In de nu zonnige dreef wordt druk petanque gespeeld.
Landes Museum. Vooral veel werk van Paula Modersohn-Becker. Een Halfnaakte Italiaanse met bord. Twee berken. Een desolaat Avondlandschap. Vooral een indrukwekkend authentiek talent. Een snelle gang langs Max Slevoght, Lovis Corinth en Max Lieberman ('Beter en goed geschilderde knol dan een slechtgeschilderde madonna'). Bewondering voor onze Belg Theo van Rysselberghe. Rottmann, Dahl, Carus, Blechen boeien mij telkens opnieuw. En natuurlijk Caspar David Friedrich: een Ochtend met uitvarende boten, grafisch-fijn geschilderd, en nog van Friedrich een reeks met momenten van de dag. Landschappen die zielebeelden zijn. Ook twee landschapjes aan een dijk van ene zeventiende-eeuwse Jan Wouwerman bleven niet onopgemerkt. Hoe mooi is het op zulke reis als we schoonheid kunnen delen!
Spengler Museum. Een in vele opzichten fantastisch museum. De architectuur is landschappelijk. De vloer is van kasseien en golft. De verzameling is onwaarschijnlijk mooi. Drie lichtinstallaties van James Turrell. Een ervan leidt ons terug naar de baarmoeder waar we het licht in de duisternis zien. Herboren worden. Trap af. Zicht op de tuin met alweer twee kinetische sculpturen van Georg Rickey. Beneden in de ondergrondse verdieping een ensemble koele abstracten. Hannover had in de jaren twintig een zeer boeiende avant-garde, o.a. rond het Kestner Gesellschaft, waar El Lissitzky en Friedrich Vordenberge-Gildewart hun atelier hadden. Lissitzky bedacht in 1927 het Abstrakten Kabinett voor het Landes Museum. Verschuifbare panelen en lamellen laten de toeschouwer toe de schilderijen te isoleren of om ze afwisselend op lichte of donkere achtergrond te bekijken. De versie die we nu in Spengler te zien krijgen is een reconstructie. Dat we de dadaïst Kurt Schwitters in gezelschap van constructivisten aantreffen hoeft niet te verwonderen: hij was bevriend met Lissitzky en met Theo van Doesburg, en zijn typografische experimenten en taalspel verraden een structurele belangstelling. Sommige werken lijken ook parodieën op De Stijl. Collage, assemblage, klankpoëzie, typografie, installatie, performance: het zijn allemaal aspecten van deze beminnelijke Hannoverse duizendpoot. Arp zei over Schwitters dat hij de schoenmaker van de dichtkunst was, die zijn leder nijver en doelloos klopt, zo onderscheiden van een zingende vogel als een dikhuid. Met welke uitzonderlijke zwier zong, fluisterde, trilde, ratelde, jubelde hij zijn Ursonate … Maar Schwitters was vooral ook een romanticus. Hij droeg zijn klankgedichten voor tegenover de bulderende golven en hij hield van het noorden waar hij landschappen schilderde en tekende. We kunnen een getrouwe repliek van zijn in de tweede wereldoorlog vernietigde Merzbau betreden, een koele, absurde grot vol humor. Onze Fromme Helene ontmoet haar dubbelgangster en poseert gewillig. Schwitters hield het niet bij die ene Merzbau: ook in Noorwegen en in het Engelse Lake District realiseerde hij gelijkaardige werken. Vooral deze laatste onderscheidde zich van de Hannoverse Merzbau door zijn rurale, organische karakter. De Merzbau was dan een Merzbarn geworden. De avant-gardist had zich van de netwerken van de avant-garde bevrijd en was een geopoëet geworden. We vervolgen ons bezoek en we verbazen ons over de topkwaliteit en de aangename presentatie van zovele aspecten van het modernisme. Ik koop twee boeken: Anna Blume und ich: Zeichnungen von Kurt Schwitters en Lyyonel Feininger: Fotografien 1928-1939. De foto's van Feininger zou ik willen typeren als Nacht-und-Nebel-modernisme. Ook Feininger was een in het modernisme verdwaalde romanticus.
Avondwandeling. Marktkirche. Baksteengotiek. Oude huizen. In de straatstenen brengt een stalen plaat poëtisch hulde aan taalvirtuoos Schwitters. In Café Konrad worden we bediend door een op Frieda Kahlo lijkende Anna Blume. We zijn onvermoeibaar vermoeid. Een laatste inspanning om het Holocaust Monument van Pistoletto te vinden. Het maanlicht komt ons waarschuwen voor de valkuilen van de romantiek.
Op weg naar Münster. Ik lees over Lemgo en over het Teutoburgerwald. Buiten zon in flarden mist. Gouden licht op de akkers. In tegenlicht bomenrijen, paarden, kraaien. Een oude windmolen. Af en toe wordt de bleke, strakke zonneschijf een onbegrensde schittering. Het Landesmuseum. We zien werk van de schilderende dichter Ernst Meister, schrifturen vergelijkbaar met Dotremont of Michaux. Videokunst van Johanna Reich doet moderne klassiekers herleven: Kassandra herinnert aan de groteske collages van Hannah Höch, Cut aan de doorkerfde doeken van Fontana en River in Flood aan de symmetrische spiegelingen van Ferdinand Hodler. Het nieuwe laat het oude zelden los. Het museum wordt verbouwd. Het grootste deel van de verzameling is te zien in een transparant depot. Topwerken worden in een viertal zalen diachronisch met elkaar geconfronteerd, inhoudelijk of formeel. Dit is een formidabel concept. We zien een Romaanse Christus in gezelschap van een Tapiès of geabstraheerde dieren van Franz Marc naast een Stilleven met vleeskorf van Frans Snijders. Albers krijgt gezelschap van een blauw monochroom van Yves Klein en van een Ruïne met avondlucht en wassend maantje van Carl Blechen; zelf moet Albers het stellen met onaangepast spotlicht. Ook zijn Structurele Constellatie, die sedert vele jaren de museumgevel siert, is momenteel verdwenen.
Taart en koffie bij H. Krimphove pain/gâteau. Bezoek aan de Domkirche. We concentreren ons geduldig op het astronomische uurwerk, een mandala van de nieuwe tijd. Het oorspronkelijke uurwerk uit 1408 sneuvelde in de beeldenstorm; het huidige uurwerk dateert van 1540-42 en is het werk van schilder-boekdrukker-wiskundige Tzwyfel. We wachten op de tijd die hier zoals in Herford averechts draait. Graf van kardinaal Clemens Augustinus de Galen die hier in zijn preken het nazisme aanklaagde. Ook de moderne glasramen van Georg Meistermann, die het onzichtbare zichtbaar maken, krijgen veel aandacht. Bezoek aan het Rathaus. Bezoek aan het Museum Pablo Picasso. Veel posters, gadgets en weinig Picasso. Fotograaf David Douglas Duncan portretteerde zowat alle beroemde kunstenaars. Dezen betaalden in de meeste gevallen met eigen werk van inferieure kwaliteit. Moe, moe, moe. tijd voor een Stube.
Ik wil tot slot trakteren met een tekst van Kurt Schwitters die ondergetekende voor u belangeloos vertaalde en die veel met ons reizen te maken kan hebben:
'We leven 25 minuten te laat, en wel van rechts gezien. Van links gezien leven we 20 minuten te kort. Te laat en te kort is ons rechtse en linkse noodlot. Bekijkt men ons echter vanboven, dan zijn we plat als een knop, bekijkt men ons vanonder dan zijn we hoog als een cilinder. Van voor beschouwt men ons achteraanzicht en van achter onze buik, want die hebben we ook. Wanneer nu de sneeuw tussen onze tenen smelt, dan krijgen we heftige tandpijn, die eerst ophoudt wanneer de zon direct in onze hersens schijnt. Daardoor ontstaan echter de verlichte gedachten, die voor iemand volstaan om wijsheden als deze op te schrijven.'
Dirk Verhaegen, oktober 2011
Labels:
bericht Konseptleden
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten