De Amerikaanse kunstenaar R.B. Kitaj werd geboren in oktober
1932 te Chagrin Falls, Ohio, als Ronald Brooks, maar hij nam de naam van zijn
stiefvader aan. Kitaj studeerde aan de Koninklijke Academie in Londen, waar hij
in contact kwam met David Hamilton, David Hockney en Allen Jones. Deze drie
kunstenaars zouden later tot de belangrijkste kunstenaars van de
popart-beweging gaan behoren. De kleurrijke schilderijen van R.B. Kitaj worden
vaak gerekend tot de popart, maar in tegenstelling tot zijn collega's vond hij
zijn inspiratiebronnen niet in de populaire cultuur, maar in de
kunstgeschiedenis, literatuur en geschiedenis.
Aan het einde van de vijftiger jaren begon Kitaj te
exposeren. In 1960 won hij de prestigieuze Arts Council prijs. Op zijn eerste
solo-expositie in 1963 toonde hij stukken, waarin hij de moderne literatuur en
de geschiedenis becommentarieerde. De meeste werken van Kitaj gaan over het
schilderen zelf, over verfbehandeling en compositie, waarbij hij politieke
statements niet uit de weg ging.
Kitaj werkte
afwisselend in Engeland en de Verenigde Staten.
Vanaf de jaren zeventig ging Kitaj zich steeds meer
interesseren voor zijn joodse achtergrond. Vernietigingskampen als Auschwitz
gingen als decor dienen van zijn voorstellingen.
Door critici werd R.B. Kitaj soms verguisd om zijn
figuratieve benadering. Kitaj bleef een controversieel kunstenaar, die
figuratie predikte toen abstracte kunst de norm was. Vaak gingen zijn
schilderijen vergezeld van lange ingewikkelde teksten. De kritiek hierop
pareerde hij met de uitspraak: "Sommige boeken hebben plaatjes en sommige
plaatjes hebben boeken."
In 1976 stelde hij een expositie samen voor het Arts Council
in de Hayward Gallery met de titel "The Human Clay", waarin hij het
opnam voor de figuratieve kunst en de aanval opende op de abstracte en
conceptionele kunst.
Op deze tentoonstelling
was zijn werk te zien naast schilderijen van Frank Auerbach, Francis Bacon,
Lucien Freud en Leon Kossoff. In de catalogus noemde Kitaj de vijf kunstenaars
de 'Londense School'. Deze term werd later veelvuldig gebruikt om deze
kunstenaars aan te duiden.
Een groot overzicht in de Tate Gallery in Londen in 1994 had
het hoogtepunt van zijn loopbaan moeten worden, maar de tentoonstelling werd
door de Britse pers afgebrand. Kort na deze tentoonstelling overleed zijn
tweede vrouw, de Amerikaanse schilderes Sandra Fisher, aan een hersenbloeding.
Kitaj verweet zijn critici haar dood. Hij meende ook dat antisemitische
gevoelens een rol hadden gespeeld in de kritiek. In 1996 verwerkte hij deze
indrukken in het schilderij "The critic kills".
Na de dood van zijn vrouw vestigde Kitaj zich in Los Angeles
en werkte hij aan zijn serie "Los Angeles pictures". Aan het einde
van zijn leven volgde een rehabilitatie. Veel belangrijke musea kochten zijn
werk aan en in 1995 ontving hij op de Biënnale van Venetië de Gouden Leeuw, een
onderscheiding voor zijn hele oeuvre.
R.B. Kitaj overleed
in oktober 2007 in Los Angeles.
bron: cultuurarchief nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten