maandag 27 december 2010

NIEUWJAARSWENSEN JEF MOUTON


TOELICHTING FILIP VERVAET BIJ 'LANDSCHAP': PROJECTTENTOONSTELLING ATELIER BEELDHOUWKUNST 2011 IN FORT 4

Projecttentoonstelling
Atelier Beeldhouwkunst 2011
Landschap
 
De projecttentoonstelling van het atelier beeldhouwkunst heeft als thema dit jaar “Landschap”. 

Kunsthistorisch kent men de weergave van landschap vooral vanuit een rijke traditie in de schilderkunst: Als decor van een (religieuze) gebeurtenis, als voorstelling van een paradijselijke wereld, om de grootsheid van de natuur uit te drukken, als medium om een impressie weer te geven, of zoals in de romantiek als weergave van menselijke gevoelens tot uitdrukking van het sublieme.
In de beeldhouwkunst was er echter slechts sprake van een suggestie van een omgeving of landschap door gebruik makend van een afgsneden boomstronk of rotsblok die eerder dienst doet als constructieve steun voor het beeld dan het weergeven van een omgeving. De geschiedenis van de beeldhouwkunst is dan ook zeer persoonsgebonden en kent pas sinds de 20 ste eeuw een verschuiving naar de wereld of ruimte rondom de mens. 
Landschap als
medium

In the nature of things
Art about mobility, lightness of freedom
Simple creative acts of walking and marking
about place, locality time distance and measurement.
Works using raw materials and my human scale
in the reality of landscapes.
The music of stones, paths of shared footmarks,
sleeping by the rivers' roar.
 
Midden jaren ’60 wilde een groep kunstenaars zich bevrijden van de banden van de traditionele beeldhouwkunst. Zij vluchtten figuurlijk uit de steden en gingen de dialoog aan met de natuur. Zo ontstond de land art, een stroming waarbij wijzigingen (klein of groot) worden aangebracht op een landschap door kunstzinnig bedoelde ingrepen.
Land art betekende geen totale breuk met voorgaande stijlen, zo zijn er verschillende verbanden met eerdere stromingen. Veel kunstenaars van de land art hadden reeds ervaring opgedaan in de minimal art, een stroming waarin de omgeving vaak al een belangrijk element was voor de juiste ervaring van het kunstwerk.
Het werken met materialen rechtstreeks uit de natuur was eveneens niet nieuw. In de Arte Povera werden bescheiden materialen zoals zand, aarde, hout en steen gebruikt om een direct verband te zoeken tussen natuur en cultuur.
Land art-kunstenaars werkten met natuurlijke processen. Deze processen hadden vaak een vernietigende invloed op het kunstwerk, bijvoorbeeld door getijden en erosie. De natuur vernietigde op termijn de kunst. De vergankelijkheid van de kunst was vaak een ingecalculeerd gegeven. Deze vergankelijkheid had, samen met de vaak afgelegen locatie van het werk, een belangrijke invloed op de beleving van de land art. De kijker kreeg het echte werk niet te zien, tenzij deze de moeite nam een reis te ondernemen. Om het grote publiek toch kennis te laten maken met het werk, exposeerde de artiest foto’s en videomateriaal. Veel kunstenaars van de land art waren bijgevolg ook bezig met film en fotografie.
hetgeen expiciet zijn intrede doet in de Land Art-stroming in de jaren 60 waar kunstenaars ingrepen deden in het landschap en nadien ook dit landschap in de kunstruimte brachten.
Land Art kunstenaars wiilen bij hun ingrepen in het landschap daarbij de menselijke aanwezigheid duidelijk uitdrukken en stellen dat de mens door de omgevingsverandering de natuur in bezit neemt.
Ingrepen in
een landschap
Een vroeg werk van Christo en zijn vrouw Jeanne-Claude is Running Fence. Dit project bestond uit een bijna 40 kilometer lange en 6 meter hoge ‘schutting’ van nylonbespanning, die in 1976 gedurende twee weken was te zien in het noorden van Californië. Er zijn allerlei redenen denkbaar waarom Christo dit werk op deze plaats wilde realiseren. Het ging om een kaal, glooiend landschap
grenzend aan de zee met gunstige klimaatsomstandigheden. De lange
nylonbespanning zou zich in dit landschap gedragen als een grillige, in de zon oplichtende lijn. Tegelijkertijd vormde het lange nylon een duidelijke barrière die allerlei vragen over het afgrenzen van land en van landen opriep (denk bijvoorbeeld aan de Chinese Muur, de Berlijnse muur, de grens tussen Mexico en de VS of,tegenwoordig, de muur die in Israël wordt gebouwd).
Christo’s project werd op film vastgelegd. Daarbij is gelukkig niet alle aandacht gegaan naar de bouw van Running Fence, wat ongeveer zes maanden duurde. Veel interessanter is om te zien hoeveel moeite het Christo en zijn vrouw kostte om het project gerealiseerd te krijgen, welke argumenten ertegen werden gebruikt en hoezeer zij om allerlei duistere redenen werden tegengewerkt.
Niet zo vreemd aangezien Christo moest onderhandelen met 60 landeigenaren, verspreid over twee verschillende counties. Voor beide counties waren bouwvergunningen vereist. Aan het project gingen 17 openbare hoorzittingen vooraf, er waren verschillende rechtszaken en er moest een Milieu Effect Rapportage worden
opgesteld. Er zijn in totaal 9 advocaten aan het werk geweest. Liefst 15 verschillende provincie-instanties hebben zich met Running Fence bemoeid;uiteindelijk werden sommige onderdelen illegaal aangelegd wegens het ontbreken van de juiste vergunningen.
 
Hedendaags
Landschap
 
Onze landschappen, zowel natuurlijke als stedelijke, veranderen voortdurend onder de invloed van culturele, economische maar ook biologische en geologische krachten. Vaak zijn we geconfronteerd met transformaties die elkaar snel opvolgen zoals de wisseling van de seizoenen, de afbraak en de bouw van gebouwen of burgerlijke bouwwerken, of de aanleg van wegen en infrastructuurwerken. Andere veranderingen in het landschap vinden op bijna onmerkbare wijze plaats omdat het om trage ritmen gaat zoals de langzame
wijziging van het reliëf en de waterlopen, de verdwijning of opkomst van landbouwkundige praktijken, en de verstedelijking van de buitengebieden, hoewel dit laatste fenomeen ook heel snel om zich heen kan grijpen. Landschappen transformeren, 'nieuwe landschappen' komen tot stand, ongeziene skylines duiken op.
De hedendaagse landschappen veranderen volgens verschillende ritmes. 
In een tijd waarin het landschap onderhevig is aan zeer snelle veranderingen en eclogische spanningen is onze perceptie op en relatie met het landschap een complex gegeven.
Het gegeven Landschap kan mede daardoor beïnvloed op verschillende manieren geïnterpreteerd worden: Landschap als expressie van gevoelens, Landschap als herinnering, een imaginair of denkbeeldig landschap, een natuurlijk of stedelijk landschap, een poltiek landschap,…
Politiek
Landschap
Wandelen door straten, langs mensen en dieren maar ook door het landschap van de geest en de samenhorigheid.In het werk van Francis Alys is onderhuids vaak een sociale of politieke boodschap aanwezig. In ‘When Faith Moves Mountains’ verzet hij letterlijk, met de hulp van honderden studenten, een hoge duin in Peru. Alÿs omschrijft dit project als ‘Land Art for the Landless’. Het idee voor deze grootschalige actie kreeg hij toen hij in Peru de gevolgen van het wanbeleid van president Fujimori zag. Met 500 studenten verzette Alÿs een zandduin in Peru omdat ‘Lima Lima niet zou zijn zonder migraties’. Ineens leek de berg door de gezamenlijke,menselijke aanpak zoveel kleiner. Verbazend hoe zo’n maf idee als een steen in het water zoveel kringen en deining kan veroorzaken.
In ‘The Green Line’ zinspeeelt hij op de tweedeling van Jeruzalem, door letterlijk met een pot druipende groene verf de grens in de stad te trekken.In december 1947 werd een ‘Peace by Agreement’ getekend. Met een groen vet penseel trok Moshe Dayan, toen nog veldcommandant, een groene lijn over Jeruzalem om de landsgrenzen van een nieuwe staat te tekenen. Op de landkaart was deze ‘legitimatie’ van Israël een merkteken van 3 à 4 millimeter; in werkelijkheid was dat wel 60 à 80 meter.
Een strook land waar mensen leefden, waar huizen stonden, een niemandsland. Die ‘groene lijn’ heeft Francis Alÿs opnieuw afgewandeld met een blik groene verf in de hand, waarbij ze al druppelend een visueel spoor achterliet - zoals Hansje en Grietje met kruimels deden. Deze film werd zowel door Israëli als
door Palestijnen becommentarieerd. Meningen naast mekaar. Menselijke meningen.
Landschap
modellen
Wanneer urban developpers hun plannen van de veranderingen die ze in een landschap wensen aan te brengen, overzichtelijk willen delen met anderen maken ze gebruik van modellen of maquettes. De mens kijkt als een soort van reus mee over het landschap waar hij over heerst en bepaald. Zo maken verscheidene artiesten ook gebruik van maquettes of modellen in een poging om de complexe wereld rondom
ons te vatten.

Luc Deleu richtte in 1970 T.O.P. Office op, maar nam al snel afstand van de volgens hem vastgeroeste architectuurwereld.
Voor Deleu werd het terrein van de beeldende kunst vanaf het einde van de jaren zestig de uitvalsbasis voor het zoeken naar een andere stedenbouwkunde, met name één die kritisch, sociologisch en ecologisch zou zijn. Met andere woorden:een stedenbouwkunde die een ‘waardig' alternatief voor de bestaande toestanden zou zijn.
Met zijn soms ironische, dan weer sterk geëngageerde Voorstellen, Adviezen en recente projecten levert Luc Deleu commentaar op bestaande situaties door er alternatieven voor te formuleren. Daarnaast experimenteert hij met schaal,perspectief en volume: eerst nog eerder bescheiden met constructies van legoblokjes, later door middel van monumentale werken met containers als bouwstenen.
Orbanisme
Vanaf 1973 houdt hij zich bezig met zijn Orbanisme: architectuur op wereldschaal. De architectuur heeft volgens hem twee basisschalen, die onophoudelijk met elkaar in botsing komen: die van de mens en die van de aarde. Zijn streefdoel is een verzoening tussen beide. De methode om die te bereiken gaf hij de naam 'orbanisme' (cfr. de pauselijke zegening 'Urbi et Orbi', 'aan de stad en de wereld'). Het nieuwe begrip 'orbanisme' treedt dus in de plaats van het
traditionele urbanisme.
Luc Deleu concludeert, na het aanschouwen van de huidige maatschappij, dat architectuur zich niet meer op de schaal van de stad (urbanisme) maar op de schaal van de wereld (orbanisme ) afspeelt. De steden worden opgenomen in een groter geheel: de wereld. Dit orbanisme zou een efficiënter gebruik van het
aardoppervlak doen ontstaan. Deleu stond hierbij voor het voldongen feit dat de aarde al volgebouwd is en ruimte dus ergens anders moet gezocht worden. Hij probeert de aardruimte evenwichtig en ecologisch te herverdelen want zijn orbanisme heeft niet de bedoeling de wereld te herontwerpen.
Poëtisch
Landschap
North FaceInstallatie van Caroline Coolen
Deze jonge Belgische kunstenares reisde onlangs naar de noordpool. Een verafgelegen regio, onherbergzaam en geïsoleerd. Toch oefenen het poolgebied en de rest van de wereld invloed op elkaar uit. Tegenwoordig is dit gebied een arena van economische, politieke en ecologische conflicten.
Op uitnodiging van de Universiteit van Antwerpen reisde Caroline Coolen (Bree, 1975) vorig jaar met een gezelschap van kunstenaars en wetenschappers naar Spitsbergen. Het arctische landschap maakte grote indruk op haar. Het resulteerde in een visueel dagboek, waarin ze de robuuste en tegelijk kwetsbare omgeving schetste. Het barre poollandschap gaf een rijkdom aan kleuren en ongewone vormen prijs. Dit resulteerde in een installatie van een serie sculpturen die tegen een achtergrond van panoramische schilderingen worden getoond. De keramische beelden hebben het ruige karakter van de toendra's en de ijle schilderingen geven de eindeloze horizon van het poolgebied weer.
North Face is geen letterlijke weergave van een landschap. De beelden zijn fragmentarisch en suggestief van aard. Caroline Coolen laat de bezoeker vrij om zijn eigen weg te vinden in deze poëtische omgeving. Het werk gaat over de beleving van het landschap. In plaats van ons naar een landschap te laten kijken, laat zij zien hoe wij er naar kijken. Een landschap blijkt dan niet alleen een fysieke maar ook een mentale constructie van de toeschouwer te zijn.
 
Het ontstaan
van het landschap of geologisch landschap
Verschillende kunstenaars werken vanuit een fascinatie voor geologische verschijnselen en het ontstaan van het landschap en vertalen deze in hun sculpturen.
Tania Kovats' work deals with the experience and understanding of landscape, particularly dramatic, awe-inspiring, geologically explicit landscapes where one can clearly read the narrative of formation or erosion. Her interest extends further to incorporating into her work an understanding of how our experience of landscape
is culturally mediated.
Maya Lin works with a vocabulary of form culled from her study of landscape. By altering scale and materials, she creates works that connect the ideal and the real.

The three installations all engage with the problem of bringing land masses into architecture by translating landscapes, two real and one imagined, into the materials of architecture while inviting viewers to move under, on, or through the works.
Each work is composed of a single material. Each, configured to evoke a different aspect of landscape, went through the same process of design: creation of a three-dimensional model in Lin’s studio, translation via scanning or plotting into digital drawings, and finally, full scale construction in Seattle.
 
2x4 Landscape is composed of more than fifty thousand vertical two-by-four boards placed in a configuration minutely detailed in models and drawings. Covering approximately twenty-four hundred square feet, it rises from a plane of short two-by-four segments to a hill ten feet tall. From some views the sculpture reads as a land
from, and from others as a rising wave.
The unseen landscape is further explored in the Bodies of Water series, Lin’s portraits of specific inland island seas, whose expanses of salt water are partially or wholly landlocked.
Here Lin takes up the representation of these immense volumes of water and shapes them from plywood layers. The resulting sculpture is balanced on its deepest point. The three bodies of water represented in the exhibition, the Caspian, Black, and Red Seas, are the most endangered in the world.
Apocalyptisch
landschap
Zo ongeveer moeten de bossen van Zuid-Australië eruit hebben gezien nadat de branden geblust waren. Kale bomen die grimmig afsteken tegen een heldere hemel.
Een auto die langs de kant van de weg is achtergelaten en aan het vuur ten prooi is gevallen. De grond bezaaid met zwartgeblakerd hout. Dit is een landschap waar al het leven uit verdwenen is. Een landschap zonder kleur.

De Duitse kunstenaar Anne Wenzel (1972) baseert zich voor haar keramische beelden vaak op nieuwsfoto’s van rampen. Catastrofes als 9/11 of Katrina verbeeldt ze in gitzwarte installaties van klei, vaak gecombineerd met wandschilderingen van houtskool. Maar van de branden in Australië kon Wenzel nog niet geweten hebben toen ze de sculpturen maakte die nu in Galerie Akinci te zien zijn. Als
kunstenaar maakt zij universele rampenlandschappen, waar wij als kijker, met de tv-beelden nog vers op het netvlies gebrand, vervolgens onze eigen associaties op kunnen projecteren. Het autowrak zou dus net zo goed het gevolg van een bomaanslag kunnen zijn, de geknakte boom het slachtoffer van een orkaan of stunami.
Een nieuwe ontwikkeling in Wenzels oeuvre zijn de trofeeën die ook bij Akinci getoond worden. Op robuuste tafels van staal staan ze uitgestald, de barokke bokalen met hun grote oren, groot en protserig genoeg om als prijs te dienen in een prestigieuze voetbalcompetitie. Net als de apocalyptische landschappen zijn
ook deze bekers van antracietkleurige klei gemaakt. Sommige fonkelen nog een beetje door het metallic-achtige glazuur waarmee Wenzel accenten heeft aangebracht. Maar de meeste zien eruit alsof ze gered zijn uit een verwoestende lavastroom: de hitte heeft de bokalen vervormd en soms zelfs deels laten smelten. Je zou ze ‘gothic’ kunnen noemen, deze naargeestige kunstwerken. Met hun druipkaars-achtige uiterlijk zouden ze zich uitstekend thuis voelen in de
middeleeuwse kastelen of vochtige kerkers.

Wenzel laat zien dat je met een traditioneel materiaal als klei heel goed stoere beelden kunt maken. Dat keramiek niet alleen maar decoratief en kitscherig hoeft te zijn, maar ook macaber en angstaanjagend kan ogen. In deze onheilspellende tijd van toenemende natuurrampen en instortende economieën fungeren haar beelden als hedendaagse vanitas-stillevens. Geniet van het leven zolang het nog kan, lijkt haar kunst ons op het hart te willen drukken, want
straks is het te laat. 
Landschap als
herinnering / imaginair landschap/ droomlandschap
 
Hans Op de Beecks veelzijdige aanpak zorgt voor een verscheiden presentatie van video, foto of installatie die elk op hun eigen mechanismen worden getest.Wellicht het meest geslaagd zijn de maquettes in de reeks 'Staged Landscape'.
Op de Beecks schaalmodellen van een speelplaats, een achtertuin of landschap zijn volledig opgebouwd op basis van herinneringen, als onnauwkeurige maar gedetailleerde reconstructies van een geheugen - of herinneringsbeeld. Op de Beeck kiest voor privé-ruimtes, de omsloten omgeving van een tuin of perk afgezet met betonpalen: hij reconstrueert die vervolgens op schaal, om nog later met video of belichting verder te bouwen. Perspectief en onderlinge
verhoudingen zijn door de onvolmaakte herinneringsarbeid niet rekenkundig,ogenschijniijk banale details zoals een bal of sporen in de sneeuw lichten meer of minder uitvergroot op in het totaalbeeld. 'Twin Landscape' bijvoorbeeld is een besneeuwde tuin met twee glazen serres, gelig licht verraadt een ondergaande najaarszon of het licht van een straatlantaarn. Het kleine tafereel zweeft tussen nachtelijke idylle en voorstedelijke realiteit. Een omzoomde speelplaats met Mariabeeld ('Staged Memory') wordt aangevuld met een video van voorbijglijdende wolken die de statische voorstelling zoals een filmset ornklemt in een onbestemd tijdskader. Op de Beeck duwt zijn 'modelbouwkunst’erg ver, naar de grens van het kunstmatige toe, tot wat zou kunnen doorgaan voor een uit de kluiten gewassen kitscherig schouwgarnituur. Een aantal werken lijken zo als een ondiepe microcosmos op zichzelf terug te plooien.
Op de Beecks herinneringsarbeid zou kunnen worden verbonden met een manier van schilderen. De manier waarop het beeld vorm krijgt is niet meer of minder dan een gereconstrueerd beeld dat zich in de plaats stelt van een fundamenteel verlies.
 
De maquette ‘Location I’ biedt ons een nachtelijk zicht op een compleet verlaten kruispunt waar ogenschijnlijk niets gebeurt, behalve dan het regelmatig aan en uit knipperen van de verkeerslichten. Gedurende de dag is een kruispunt vol
activiteit; het verkeer, het feit dat het gebruikt wordt maakt de plek transparant, onzichtbaar. In het dagelijks ritme van het verkeer sta je niet stil bij de conditionering en automatismen die zo’n absurde plekken genereren.
Eens de activiteit geminimaliseerd is, verschijnt er een soort no-mansland dat je slechts herkent en bekijkt als in een droom. Hans Op de Beeck spreekt zelf van een soort ‘mood’ die noodzakelijk is om dit soort beelden te herkennen. Het werk bevat een sterk picturaal karakter en begint als een set te fungeren voor een andere, private, ervaring van de tijd. Men vermoedt tegelijk ook een ‘elders’ binnen handbereik, aan de achterkant van het decor, de aanwezigheid van
wat voor mysterie dan ook op de rand van een dreiging.
Het thema landschap en de invulling ervan kan dus velerlei vormen aannemen. Ik ben ervan overtuigd dat ieder van jullie vanuit jullie eigen visie, beeldtaal en materiaalgebruik hier een boeiend antwoord op zullen geven.

Succes!
 
Praktische info
Locatie: Fort 4 - Mortsel
Datum: 21/22 mei 2011
  28/29 mei 2011
Tussenbespreking: zaterdag 19 februari om 13u30
                  zaterdag 2 april om 13u30

zondag 12 december 2010

ALL THAT MATTERS: TENTOONSTELLING KRISTINE VAN ROOSBROECK, LEERKRACHT ABK MORTSEL.















ALL THAT MATTERS

TENTOONSTELLING

KRISTINE VAN ROOSBROECK

Naar aanleiding van 50ste verjaardag.

De tentoonstelling is open tot en met 26 december 2010 op zaterdag en zondag van 14 u tot 17 u.

Keizerskapel - Keizerstraat 21 - 2000 Antwerpen

dinsdag 7 december 2010

UITNODIGING PROJECTVOORSTELLING EN DEELNAME TENTOONSTELLING FORT 4 ATELIER BEELDHOUWKUNST ACADEMIE MORTSEL

Aan alle studenten en ex-studenten atelier beeldhouwkunst,

Van harte uitgenodigd op de voorstelling van de komende projecttentoonstelling in Fort 4

op zaterdag 18 december om 13u45

in het atelier beeldhouwkunst.



Tot dan,

vriendelijke groeten,

Filip

maandag 29 november 2010

LEZING CRAIGIE HORSEFIELD IN CINEMA ZUID


Naar aanleiding van de indrukwekkende tentoonstelling van 'Schering en inslag / Confluence and consequence' 'in het M HKA, zal kunstenaar Craigie Horsefield zijn methodiek in woord en beeld toelichten.



Horsefields' beeldtaal is sober, klassiek en tijdloos. Zijn onderwerpen zijn geplukt uit de directe omgeving (vrienden, fragmenten van interieurs, straatbeelden, circussen,...)



De kunstenaar wil een perfect beeld tot stand brengen en
doet er vaak jaren over om een werk te finaliseren.


De tentoonstelling in het MHKA loopt nog tot 16 januari 2011.
          


woensdag 8 december 2010 - 20.30 uur

Cinema Zuid, Lakenstraat 14 - 2000 Antwerpen

Toegang is gratis maar reserveren is verplicht via marijke.celis@ua.ac.be
Een tip van Marleen Van Pottelberghe

maandag 22 november 2010

OZO JOKE VAN LEEUWEN: EEN TENTOONSTELLINGSTIP VOOR OUDERS EN KINDEREN











Joke Van Leeuwen is auteur, dichter, tekenaar en performer.

Vanaf 4 november 2010 tot 8 januari 2011 kan je in M terecht voor een grote overzichtstentoonstelling met beeldend werk van Joke van Leeuwen. Deze auteur, dichter, tekenaar en performer werkt zowel voor kinderen als volwassenen.

De expo wordt met stip een aangename ontdekkingstocht voor alle leeftijden. Er worden uiteraard veel tekeningen getoond uit haar boeken zoals 'Deesje', 'Iep!' en 'Toen mijn vader een struik werd', maar ook acrylschilderingen en … jawel, werk dat speciaal voor deze tentoonstelling is gemaakt. Een unieke tentoonstelling over een grote dame met veel moois om naar te kijken.

Een tip van Jacqueline Van der Mueren

dinsdag 2 november 2010

STUDIEREIS DÜSSELDORF ZATERDAG 20 NOVEMBER 2010

STUDIEREIS DÜSSELDORF
20 NOVEMBER 2010

Nog tot eind januari 2011 loopt in Düsseldorf een vierjaarlijks kunstenfestival. Alle musea van de stad en andere culturele centra werken mee aan dit grootse festival. De stad Düsseldorf heeft in de geschiedenis van de moderne kunst een zeer belangrijke rol gespeeld, niet enkel dank zij Joseph Beuys, die er directeur van de academie was, maar vooral als kunstencentrum waar veel kunstenaars elkaar ontmoetten. De tentoonstellingen die lopen tijdens deze quadriënnale illustreren dit belang en trachten de kunst van de avantgarde uit de jaren voorafgaand aan 1980 te confronteren met wat er daarna kwam.

Tijdens deze daguitstap bezoekt Konsept de tentoonstelling tekenkunst ‘Mit Kopf und Hand - Variationen zur Zeichnung’ in de Kunstgalerie, de tentoonstelling ‘Auswertung der Flugdaten: Kunst der 80er. Eine Düsseldorfer Perspektive in K21, en ‘Von realer Gegenwart: Marcel Broodthaers heute.


MIT KOPF UND HAND - VARIATIONEN ZUR ZEICHNUNG

Tijdens de ganse 20ste eeuw, en een laatste keer tijdens de laatste tien jaren ervan, werd het medium ‘tekenen’ telkens opnieuw geherdefiniërd.

In een eerste fase werd de tekening evenwaardig bevonden aan het schilderij of het beeldhouwwerk, dus niet enkel meer als slechts een voorbereiding van een kunstwerk.


Vervolgens ondersteunde de tekening de kunstenaars in hun zoektocht naar de grondbeginselen van de kunst, een zoektocht die de ganse 20ste eeuw diepgaand beïnvloed heeft. En tenslotte kwam de tekening de kunstenaars tegemoet in hun drang naar spontaniteit en impulsiviteit, krachten die zouden leiden naar het verdwijnen van strakke stijlconcepten. De kunsthistorische bijdragen van E.K. Kirchner, Francis Picabia, Henri Michaux, Roy Lichtenstein en van de beeldhouwer David Smith markeren een gebied van de tekenkunst dat ook door kunstenaars van de Düsseldorfse akademie werd onderzocht en verder werd uitgebreid. De samenhang van tekenen en schrijven bij Kirchner, het ineenvloeien van figuratie en verbeelding bij Picabia, van abstractie en het teken bij Michaux en tenslotte het systematische zoeken van David Smith naar sporen in de witte ruimte van het vlakke vel papier duiden enkele richtingen aan waarin jonge kunstenaars verder konden werken.

In deze tentoonstelling zijn meer dan 100 werken te zien, onder andere van Tomma Abts, Siegfried Anzinger, Joseph Beuys, Anthony Cragg, Peter Doig, Franz Eggenschwiler, Helmut Federle, Jörg Immendorff, Konrad Klapheck, Dieter Krieg, Markus Lüpertz, A.R. Penck, Tal R., Gerhard Richter, Fritz Schwegler, Rosemarie Trockel en vele anderen.


AUSWERTUNG DER FLUGDATEN:
KUNST DER 80ER. EINE DÜSSELDORFER PERSPEKTIVE

Deze tentoonstelling belicht de kunst uit de jaren 80 van vorige eeuw, vanuit het perspectief van de Dusseldorfse kunstscene.

Er wordt werk getoond van 10 internationaal bekende Dusseldorfse kunstenaars, in confrontatie met het werk van 6 kunstenaars uit andere landen die dezelfde doelen nastreven, vanuit dezelfde houding vertrekken,

en gebruik maken van dezelfde werkmethodes.
Kenmerkend bij deze kunstenaars is dat zij beroep doen op het kritisch perspectief van de avantgarde en dit proberen te verbreden en te veranderen. Zo krijgen in hun werk de metafoor, de herinnering, het verhaal en de enscenering een nieuw gewicht. Zelfreflectie en het binnensijpelen van thema’s, beeldtaal en vormen uit de dagelijkse leefwereld zijn typisch voor deze kunstenaars. Beeldhouwkunst en ook fotografie krijgen een belangrijke plaats.
Deze tentoonstelling focust op een periode (1980-1990) waarin de Dusseldorfse kunst een belangrijke internationale betekenis had. Alle getoonde werken zijn sleutelwerken waarmee de kunstenaars voor het eerst internationaal doorbraken.

Er is werk te zien van: Richard Deacon, Peter Fischli und David Weiss, Katharina Fritsch, Isa Genzken, Ludger Gerdes, Andreas Gursky, Candida Höfer, Harald Klingelhöller, Jeff Koons, Reinhard Mucha, Thomas Ruff, Thomas Schütte, Cindy Sherman, Thomas Struth, Jeff Wall en Franz West.

VON REALER GEGENWART
MARCEL BROODTHAERS HEUTE

Deze tentoonstelling toont werk van internationaal bekende kunstenaars die zich expliciet op Broothaers beroepen of die motieven uit zijn oeuvre verder ontwikkelen. Reeds tijdens zijn leven was de invloed van Broothaers op zijn tijdgenoten bijzonder groot, maar ook nu nog inspireert zijn werk veel kunstenaars. Daardoor is zijn kunst als het ware een goede referentie voor veel hedendaagse kunstenaars die zich met dezelfde thema’s bezig houden: onderzoek van het instituut museum, aandacht voor verbeelding en schijn als demontage van het filmbeeld, de verhouding tussen taal, beeld en schrift.
De werken in deze tentoonstelling vormen als het ware een genealogie van de avantgarde, en refereren uitdrukkelijk naar hun grote voorganger. Zo maken ze hem in zijn afwezigheid toch aanwezig.

Er is werk te zien van oa: Tacita Dean, Olivier Foulon, Andreas Hofer, Henrik Olesen, Kirsten Pieroth, Stephen Prina, Rirkrit Tiravanija, Joëlle Tuerlinckx, Susanne M. Winterling, Cerith Wyn Evans.


Vertrek: 8h45 aan het stadhuis van Mortsel
Terug: rond 20h00
Deelname in de kosten: leden konsept 35€ Niet leden 40€

Inschrijven voor 15 november 2010
Alle inschrijvingen via het telefoonnummer: 0473/93 86 71.
Spreek steeds een boodschap in en vermeld je telefoonnummer. Ook een sms met dezelfde informatie is welkom.
De inschrijving is pas officieel na storting van het bedrag op nr: 320-0692986-88, volgend op een telefonische (of sms) reservatie.

vrijdag 22 oktober 2010

HOE PLAATST U EEN REACTIE BIJ EEN BERICHT?


Beste Konseptfan,


Deze blog biedt u de mogelijkheid om op elk bericht te reageren.

Hoe gaat dat in z'n werk:

- u klikt onderaan het bericht op reactie;
- plaats uw tekst in het witte veld;
- scroll bij 'profiel selecteren' naar beneden;
- kies het veld naam/url;
- vul in het naamvak uw voornaam en naam;
- klik op reactie plaatsen








Wie dit alles te omslachtig vindt, mailt gewoon zijn/haar reactie naar:

KONSEPT@SCARLET.BE

De blogmaster doet de rest!

Onderaan elk bericht ziet u het aantal reacties. U kan ze lezen door eenvoudig op reacties te klikken.

Wij zijn benieuwd naar uw massale reacties!!!!

woensdag 20 oktober 2010

HELENE VAN EVERBROECK OVER WIM DELVOYE, FELIX TIMMERMANS EN PIETER BRUEGEL

WIM DELVOYE ?

In Felix Timmermans Pieter Bruegel (1927) trof mij deze passage:

'En het teekenen bliksemde in zijn vingeren, maar bij God, geen papier, niets dan een verken!
En met een stuk blauw krijt teekende hij vlug, hartstochtelijk en duidelijk, op den rozen rug van een luiliggend verken, dit gulden galjoen, dat statig naar de geurige morgenlanden dreef.
"Maar dat houden die vetlappen niet tegen!" sakkerde hij, gonzend van geluk, toen hij zag, hoe goed het geteekend was.'

Geëindigd om 7 uren 's avonds, toen den Engel des
Heeren luidde op den St. Gommarustoren, op
den laatsten dag van 't jaar 1927, den
dag van St.Sylvester. God zij dank,
dat het af is geraakt; 'k heb er
lang aan gewerkt, maar er
veel geluk aan
gehad.

(uit: Felix Timmermans: Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken)
























Natuurlijk moest ik aan de getatoeëerde varkens van Wim Delvoye denken. Heeft de kunstenaar zich op Timmermans gebaseerd? Hebben anderen deze link reeds gelegd ? Blijkbaar niet en de kunstenaar zelf viel uit de lucht toe ik hem de passage voorlegde. Hoe verlopen creatieve processen ? Wat leeft in ons al dan niet collectieve geheugen ?
Uit welke bron put de schrijver en de beeldende kunstenaar? Ik wil de oorspronkelijkheid van Wim Delvoye niet betwisten maar met deze passage wordt Felix Timmermans toch een beetje actueler.

Hélène Van Everbroeck
Mortsel, 20 10 2010

dinsdag 19 oktober 2010

DIRK VERHAEGEN OVER DE VIERDAAGSE STUDIEREIS KONSEPT HERFST 2010

KONSEPTREIS HERFST 2010

DONDERDAG

Soms zijn we in gedachten het reizen voorop, en soms moeten we het in gedachten bijbenen. Op zeldzame momenten houden gedachten en reële ervaringen gelijke tred. Nog zeldzamer zijn de momenten waarop
we in pure ervaring één zijn met het universum.

We vertrekken met regen en het regent de hele weg. Het regent verder in mijn halfslaap. Dommelen, kuchen en neussnuiten. Dafalgan. Fisherman's Friend. Af en toe vat ik moed en lees ik in mijn boek. Ik lees over geopoëten en pelgrims van de uitersten. Over utopie en 'atopie'. Geen gericht zijn op het hemelse. Geen gericht zijn op een verre toekomst. De lijnen van de aarde lezen als basis voor een echte, open cultuur. Ik mag niet vergeten dat onze reis een landschap zal zijn, een landschap van bergen en rivieren. Een landschap dat ook een cultureel landschap is, in de tijd gevormd, complex en -nooit te vergeten- in vele opzichten grensoverschrijdend.

We krijgen een pak documentatie. Over de wijncultuur in Duitsland, over Arp, over het sacrale vorstendom, over de investituurstrijd en over de Romaanse kunst. Van Cees Nooteboom is er een mooie tekst over Tiepolo. Ook Nooteboom reist in een landschap, leest de lijnen van de wereld:

“Rijdend door Duitsland beleef ik de overgang van ets naar fresco. Bij het Siebengebirge strijkt de late zon een veeg ondergangsrood over een besneeuwd veld waarin zwarte grillige wijnstokken geëtst staan. De zon is niet als bal waar te nemen; te sterk, een gat waaruit vuur stroomt, taai en stroperig over de gearceerde heuvels. Daarna wordt het snel somber, en ik ook een beetje. Blauwig, paarsig, zwartig, zo zakt een groot gebrek aan licht over de aarde.”

In Remagen regent het nog steeds. We bezoeken het Arp Museum Bahnhof Rolandseck. Hans (of Jean) Arp is meteen aanwezig met een buitensculptuur: een acrobatische half-figuratieve Bewegtes Tanzgeschmeide (Bewogen dansjuweel) dat doorkijk op de Rijn en op het Siebengebirge geeft. Een tunnel en liften maken binnen de verbinding tussen het fraaie negentiende-eeuwse classicistische stationsgebouw en de hoger gelegen nieuwbouw van Richard Meier. Op de wand van de tunnel een citaat van Arp: ‘Daar waar de concrete kunst verschijnt, verdwijnt de melancholie en met haar de grijze valiezen vol zwarte zuchten.' Dat is naar mijn hart. Wat concrete kunst is vertel ik later wel. Ik kan nu reeds zeggen dat Arp onder de 'concreten' een buitenbeentje was, en, zoals het bij een Elzasser past, een grensgeval. Ietwat onverwacht vangen we aan met een kleine tentoonstelling Franse schilderkunst. Ik beperk mij tot twee kunstenaars. Op een schilderijtje van Eugène Boudin zit de burgerij, netjes uitgedost op stoelen op het strand. Een tijdsbeeld. Het atmosferisch wolkenspel is echter tijdloos en kondigt reeds het impressionisme aan. Van Claude Monet zien we een kleurige klip in een woelige zee. Zijn kleuren, die nochtans hun oorsprong in waarnemingsfenomenen vinden, zijn met artistieke vrijheid stoutmoedig verhevigd. Zo is deze impressionist dus in zekere zin een fauvist en soms zelfs een expressionist. Er is ook nog een Noors sneeuwlandschap van Monet. Hier is de kleur gereduceerd tot bijna wit en bijna zwart.

Het meubilair in de gangen -speelse combinaties van houten stoelen en banken- nodigt ons uit om door de grote ramen tegen de beboste bergwand aan te kijken. Dit is in de geest van Arp, die de natuur zo respecteerde dat hij zijn werken nederig en naamloos als vruchten wou. De mens als maat van alle dingen is volgens Arp een dwaling, want daarmee heeft hij de maat gegeven aan het mateloze.

“Weisst du, schwarsst du?” is een aan Arp ontleende titel voor een tentoonstelling met werk van Daniel Spoerri. Zijn tableaux pièges (vastgelijmde tafelresten) hebben met bepaalde werken van Arp gemeen dat zij, althans in principe, volgens de wetten van het toeval ontstonden. Ook bij zijn assemblages en objectverzamelingen vervaagt humoristisch en provocerend de grens tussen kunst en leven. Maar ik mis de klare soberheid van Arp. En kunstenaars overleven al te vaak zichzelf.

Een andere tentoonstelling in het museum stelt de sokkel in vraag. Ook dat past bij Arp. Een werk van hem uit 1932 heeft als titel Om in een bos te leggen. Waar is Brancusi met zijn sculpturale sokkelstapelingen ? En waar is Manzoni met zijn sokkel voor de wereld ?

We drinken koffie op het terras. We kunnen ons met dekens bedekken en de gasvuren worden aangestoken. De Rijn vloeit zoals gewoonlijk naar het noorden en de boten varen in beide richtingen. De veerboot zoekt het eerder dwars. Het regent nog steeds. Het Zeven Gebergte verdwijnt in de grijze regen. Een goede oefening in coulissenperspectief. Heb ik koorts ?

In Mainz bezoeken we het Landesmuseum, gesitueerd in een barok gebouw met modernistische uitbreiding. Voor Dürers Adam en Eva moeten we het met een kopie stellen. Kleine landschappen uit de Nederlanden vormen een authentieker geheel. De Toren van Babel van Lucas van Valkenborch is één van de vele verwerkingen van Pieter Brueghels thema. In een andere zaal houden we halt bij enkele devotiestukken die ontroeren door hun naïviteit: een kruisbeeld uit de eerste helft van de 13e eeuw en een Ten grave draging van Maria met antisemitische trekjes. Bij de modernen vinden we een schrille Rothko (waarover de meningen hier uiteen lopen), een ‘kussen-schilderij’ van Graubner (die we eerder in Insel Hombroich leerden kennen) en enkele werken van Willy Baumeister in het tussengebied tussen constructivisme en surrealisme. Een ons onbekende Jan Voss toont de geordende chaos in beweging. Een beetje Joan Miro of Henri Michaux. Van Picasso is er een vroeg kubistische Vrouwenkop, echt een topwerk. Op een andere verdieping zien we de Polospelers van Max Lieberman oplossen in vloeiend penseelwerk. Van Max Slevogt is er een heftig Onweer in de vroege herfst en Jan Toorop bekoort met een fijnzinnig gestileerd pointillistisch Strandlandschap. Een Verzoeking van Franz von Stuck verdwijnt gemakkelijk tussen Jugendstil en decoratief symbolisme. Bedenk echter dat hij les gaf aan o.a. Paul Klee en Kandinsky. Beroepsmisvorming: ik vraag mijn gezelschap ook de aandacht voor een somber Landschap met berken van Adolf Hölzel. Het schilderij doet enigszins aan de melancholische werken van Paula Modersohn-Becker denken. Maar er is meer. Adolf Hölzel was de zeer vooruitstrevende leraar van Nolde, Baumeister en Itten. Hij stelde de studie van de beeldelementen in de plaats van de toenmalige op kopiëren gebaseerde academische praktijk. Hölzel ontwikkelde ook een kleurentheorie. Hij was een pionier van de abstractie en had grote invloed op het Bauhaus en meer bepaald op de daar gegeven Vorkurs. In het Landesmuseum vindt men al bij al niet zo veel grote namen. Kleine ontdekkingen zijn dan des te aangenamer.

In de regen zoeken we de Dom van Mainz, onze eerste keizerlijke domkerk. Het imposante, ietwat heterogene bouwsel in rode zandsteen zit ingesloten in het historische stadscentrum. Het weer laat niet toe veel aandacht aan de buitenkant te schenken. Binnen blijft de ervaring eerder negatief. Ik ben niet in de stemming om deze duistere, drukkende wereld van macht en manipulatie welwillend te aanvaarden. Of toch, die bronzen deur en die sierlijke zuilen, die wil ik betasten. Op de valreep kunnen we de gotische kloosterrondgang met grafstenen en sculpturale brokstukken nog net meenemen. Met de sombere regen raakt het onze romantische gevoeligheid.

Weinstube. Indrukken uitwisselen en van de vloeibare producten van de gearceerde heuvels genieten.

We klinken met Arps definitie van de humor:

l'humour
c'est l'eau de l'au-delà
mêlée au vin d'ici-bas

Inderdaad, het regent, we drinken wijn en we lachen.


VRIJDAG

Speyer. Het weer klaart op. Tussen de bomen verschijnt de roodkleurige domkerk met haar groene daken. Als goede minnaars benaderen we haar met aarzelingen, uitstel en omwegen. In het plantsoen een sculptuur van Franz Müller-Steinfurth: hoekig geschakelde stalen buizen. Verder een abstracte Speyerer Kopf van Franz Bernhard, in cortenstaal uitgevoerd. We wijken uit naar de oude wal, komen via een poortachtige doorgang bij een bemoste muur waarop ‘volgens de wetten van het toeval’ goudkleurige herfstblaadjes dwarrelen. Daarachter uitzicht op het park in de vroege herfst, afgewend van waarvoor we gekomen zijn. We naderen opnieuw. Ik verlustig mij aan details: aan de toevallige schoonheid van de zachte schakeringen van de rozige stenen, aan de duistere gaten en hun vochtige vlekken. We verzamelen op het plein. Bij de voorgevel zijn de bouwstenen in decoratieve patronen gerangschikt. Sculpturen en gracieuze ornamenten blijven goed gedoseerd en overzichtelijk. Ik ben niet de enige om te vinden dat het iets Italiaans heeft. Deze Romaanse domkerk –de grootste ter wereld- oogt niet zwaar en dominerend. Dat gevoel hebben we ook binnenin. Dit werelderfgoed wordt met smaak en inzicht beheerd. Hoog genoeg, dat bouwsel, maar voor het echte hoogtepunt moeten we afdalen. De crypte -een zuilenhal met dobbelsteenkapitelen en met gordelbogen in afwisselend rode en gele zandsteen- bezorgt een indrukwekkende ruimtelijke ervaring. Hier wordt de goddelijke orde mathematische geconcretiseerd. Ik opper en men bevestigt: Cordoba.

In Speyer bezoeken we ook de restanten van het Judenhof, het religieuze centrum van het middeleeuwse joodse kwartier. Van de synagoge rest slechts een muur. Het rituele bad is goed bewaard en wordt bovengronds overspannen met een elegant glazen dak. We dalen af op zoek naar de bron der bronnen. In deze Romaanse context verrassen in de diepte enkele kruisribgewelven. Op de bodem van het bad liggen munten, alweer ‘volgens de wetten van het toeval'.

In de namiddag bezoeken we de dom van Worms. Gotische toevoegingen vullen hier de Romaanse stijl aan. Toch blijft het een harmonisch geheel, ook al dank zij de uniformerende rode zandsteen. Rond de kerk is het aangenaam wandelen. We gaan op verkenning langs sierlijke, gebogen trappen en onopvallende sculpturale juweeltjes.
Elders weer historische brokstukken en sarcofagen, opgesteld als stemmige expositiestukken. Binnen moet men het barokke koorgedeelte nemen zoals het is. Wij verkiezen de terecht beroemde westelijke apsis met het prachtige spel van cirkelvormen. De crucifix heeft mij helemaal betoverd. Het lichaam van de gekruisigde vertoont, getrouw aan de geest van de Romaanse stijl, geen kwelling of pathos. Het kruis zelf is rechthoekig met dynamisch gerangschikte stroken groen en rood op goud. Ik kan niet anders dan denken aan de strenge, fascinerende geometrische ordeningen, aan de zichtbaar gemaakte gedachten, van de Zwitserse concreten.

De zon. Via een mooi parkje komen we bij Museum Kunsthaus Heilshof. Een private negentiende-eeuwse verzameling wordt zo goed en zo kwaad als dat kan in haar oorspronkelijke context getoond. Een aquarel van Leopold Rottmann, Das Tennen gebirge, verbluft ons door de technische verfijning. Blauwe bergen, een meanderende rivier, rotsen, bomen en wolken vormen een eenheid die het anekdotische ver achter zich laat. De lijnen van de wereld lezen. Een mannenportret van Tintoretto loopt een eeuw voor op Rembrandt. Er is ook en ruige Ruine mit Staffage van Guardi. Veel kunst uit de lage landen: Patenir, Teniers, Rubens, Aart van der Neer, Jacob en Salomon Ruysdael, Jan Van Gooyen. Een ijstafereel van Hendrick Avercamp, niet groter dan een postkaart, is vele reisgenoten opgevallen.

We krijgen een plannetje om te voet tweeduizend jaar geschiedenis te verkennen. Het joodse kerkhof Heiliger Sand, het oudste van Europa, kunnen we slechts van op afstand bekijken: een goede gelegenheid om foto's zonder mensen te maken. Het zonlicht speelt prachtig op de helling met de rommelige zerken. Later wandelen we langs de ring, groeten Luther -die niet anders kon dan daar staan- en komen bij de oude stadswallen waar we nog net de synagoge kunnen bezoeken. Ook hier een ritueel badhuis. Iets te vluchtig bezoeken we het joodse museum Raschi-Haus. De Romaanse Stiftskirche St. Paul, bescheidener dan de domkerken, is wellicht juist daarom de aandacht waard. Het portaal is een architecturaal en sculpturaal juweel. De vermoeidheid laat zich voelen. Tijd voor een terrasje in de late zon. Streekwijn uiteraard.

ZATERDAG

Würzburg. Residenz. De aartsbisschoppelijke woning, ontworpen door Balthasar Neumann. Barok. Onze vrouwelijke gids met Beiers accent heeft gevoel voor grandeur en voor het ceremoniële. De dames worden uitgenodigd om in gedachten de rokken wat op te schorten en schrijdend de trappen te bestijgen op weg naar Tiepolo's hemelse explosie. Deze geleerde plafondschildering,met kennis van geschiedenis, mythologie en aardrijkskunde, dateert van 1752. Tiepolo was toen zesenvijftig jaar oud en had ook in Spanje gewerkt. Een grensoverschrijder dus. Ik had het eerder in deze tekst over het tijdloze atmosferische wolkenspel bij Eugène Boudin. In Het roze van Tiepolo legt de Italiaanse schrijver Roberto Calasso een verband tussen de wolken van Boudin en Tiepolo's aarde en kosmos. Hij doet dit aan de hand van Charles Baudelaire die zich op de Parijse Salon alleen thuis voelde bij de wolken van Boudin: ‘die wolken met hun fantastische, stralende vormen, die grillige schaduwen, die groene en roze onafzienbaarheid, gewichtloos, voor elkaar schuivend, gapende vuurovens, firmamenten van zwart of violet satijn, verfrommeld, opgerold of gescheurd, die rouwomfloerste horizonten met hun fonkeling van gesmolten metaal’. Het is wel degelijk Calasso en niet Baudelaire die het verband legt met Tiepolo. Dat is fantastisch, vooral als men bedenkt dat Boudins werken vaak slechts het formaat van een schilderkoffertje hebben, terwijl Tiepolo's meesterwerk zowat het grootste schilderij ter wereld moet zijn. Waar Baudelaire zich tegen afzette was de bloedeloze historieschildering. En Roberto Calasso alweer over Tiepolo: ‘zonder dat openlijk uit te spreken of te benadrukken (omdat hij nooit iets openlijk uitsprak of benadrukte) zorgde Tiepolo dat er iets gebeurde wat al snel een steevaste component van elke ervaring zou worden: de transformatie van de Geschiedenis –en het hele verleden- tot fantasmagorie, materiaal dat net zo goed geschikt was als decor voor een kermisattractie als om een obsessief beeld te worden, pure potentie van de geest.’ Ik ben vooral onder de indruk van de centrale leegheid van deze schilderingen: pure potentie van de geest. De mengeling van trompe-l’oeil en sculpturale elementen aan de periferie doet mij daarentegen inderdaad wat kermisachtig aan. Het bezoek wordt verder gezet via kamers met spiegels en kamers met wandtapijten. Zicht op de hoftuinen in Franse stijl. Het ontbreekt ons aan tijd om daarin te wandelen, om tot een stukje geordende aarde terug te keren. We verlaten de wereld der megalomane paleizen en begeven ons in de richting van de middeleeuwse brug, met haar sculpturen, kraampjes en toeristische drukte. Zicht op de Main met dam, sluis en drijvende kranen. Hoger op de bergflank alweer vestingen en paleizen.

Museum im Kulturspeicher. Een bij de oude haven gelegen graanopslagplaats is bijzonder knap omgebouwd tot museum. Authentieke elementen zijn in de mate van het mogelijke bewaard. Indrukwekkend is het houten gebinte onder het dak van de inkomhal. We bezoeken eerst een tentoonstelling van Georges Vantongerloo, een Belgische kunstenaar waarvan het internationale belang nog steeds niet ten volle beseft wordt. Hij introduceerde een uitgesproken mathematisch denken in de kunst, waarmee hij kunstenaars als Max Bill en François Morellet beïnvloedde. Tegelijk had hij een dichterlijke ziel. Hij kon de algebra laten glimlachen en hij omhelsde de regenboog en het noorderlicht. In de geest van De Stijl en het vroege constructivisme waagde hij zich aan utopische projecten. Zijn ontwerp voor een brug over de Schelde brengt in ons gezelschap de discussie over de Lange Wapper weer op gang. In het museum is ook de Sammlung Ruppert, met naoorlogse concrete kunst uit Europa, ondergebracht. Wat is concrete kunst ? Het is abstracte kunst zonder abstraheringsproces. De concrete kunstenaar vertrekt dus niet van een figuratief gegeven, hij werkt rechtstreeks met elementen lijn, vlak, kleur. In 1930 publiceerde Theo van Doesburg zijn manifest van de concrete kunst. Bij hem klonk het allemaal vrij streng. Het kunstwerk moest universeel zijn, het moest volledig op voorhand in de geest bedacht zijn, zonder naturalisme, sensualiteit, sentimentaliteit, lyrisme, dramatiek of symboliek, het moest verder ook volledig geconstrueerd zijn met zuiver plastische elementen, terwijl het geen andere betekenis mocht hebben dan 'zichzelf', de constructie en de elementen moesten eenvoudig en controleerbaar zijn, de techniek moest exact zijn en ten slotte moest er naar absolute klaarheid gestreefd worden. Max Bill zal vanaf 1936 deze ideeën verder uitwerken en verfijnen. 'Concrete kunst is, daar waar ze zichzelf het meest trouw is, pure expressie van maat en harmonische wetten. Ze rangschikt systemen en geeft leven aan deze rangschikkingen met de middelen waarover de kunst beschikt. Ze is reëel en intellectueel, anti-naturalistisch en toch dicht bij de natuur, ze is universeel en cultiveert nochtans het unieke, ze dringt het individuele terug, maar ten gunste van het individu.' Alhoewel de concrete kunst in het constructivisme, 'De Stijl' en het Bauhaus wortelt, en veelal geometrisch van uitzicht is, liet Max Bill ook ruimte voor het organische en informele. Terwijl in de meeste concrete kunst vooruitgangsoptimisme en rationalisme de toon aangeven -de werken van Richard Paul Lohse zijn hier exemplarisch voor-, cultiveert Hans Arp het irrationele, flirt hij met het surrealisme en gaat hij terug naar Duitse romantici zoals Novalis. Dat belette Arp niet om bevriend te zijn en samen te werken met Van Doesburg en hij schreef waarderend over Günter Fruhtrunk en Josef Albers. Concrete kunst is tot op heden over vele generaties en landen een wijdvertakt, open gebied met steeds nieuwe inventies. In het werk van François Morellet zien we door het gebruik van toeval en humoristische woordspelingen de dadaïstische geest voortleven. Ook wetenschappelijke inzichten, technologie en ecologie gaven nieuwe impulsen. Van Manfred Mohr bekijken we space.color.motion. De op sobere beeldschermen getoonde computergestuurde 6-D animaties maken veel indruk op ons gezelschap. Merkwaardig genoeg vertrok Manfred Mohr indertijd niet vanuit het constructivisme maar vanuit de action-painting en de free-jazz. Met de nodige euforie begin ik spontaan te gidsen.

In de late namiddag bezoeken we in Aschaffenburg het Pompejanum, de in opdracht van koning Lüdwig I gebouwde reconstructie van een Romeins woonhuis. Didactiek, archeologie en idealistische fantasie zijn hier maar moeilijk van elkaar te scheiden. Nog onder de indruk van de concrete kunstenaars richt ik mijn aandacht vooral op het op antieke voorbeelden gebaseerde veelkleurige lijnenspel in de verschillende kamers en op de geometrische patronen in de mozaïekvloeren. Buiten hebben we in het avondlicht van op de hoge oever stemmig zicht op de Main en op Schloss Johannisburg. Het Wörlizer Gartenreich, dat we van een vorige Konseptreis kennen, komt vanzelf in onze herinnering. Wandelend in het park is de verleiding groot om af te dalen tot beneden bij de oever. Maar de tijd dringt.

ZONDAG

We bezoeken de Siedlung Römerstadt, een zeer uitgebreide stedelijke interventie van de Duitse architect Ernst May. Ze dateert van de late jaren twintig. Gebogen gevelpartijen herinneren ons aan Hans Scharoun in Weissenhof Siedlung. Aanhanger van de rationalistische en functionalistische principes was May in de jaren dertig ook in de Sovjet-Unie werkzaam. De wijken geven ons vandaag geen overtuigende esthetische ervaring. Het is moeilijk het origineel terug te vinden tussen de latere ingrepen en eigenzinnige bewoning. Uitzicht op de aangrenzende volkstuintjes en de groene ruimte geeft voldoende aanleiding tot discussie over die noden waar de rationalisten toen geen oog voor hadden.

Frankfurt. We bezoeken het Museum voor Moderne Kunst, het 'taartpunt' van Hans Hollein. The Lucid Evidence toont een selectie uit de omvangrijke collectie fotografische werken van het museum. De reeks Kobe 1995 after the Earthquake van Ryuji Miyamoto toont de schoonheid van de catastrofe en het universele spanningsveld tussen orde en chaos. Van Nobuyoshi Araki is er de serie Private Tokyo. Uitstallen en insnoeren. Een lichtbak van Jeff Wall toont een fris jong meisje dat de trap af komt in een oud, armtierig portaal. Hier geen mise-en-scène zoals we dat van deze kunstenaar gewend zijn en daardoor des te overtuigender. Van Günther Förg , ook verantwoordelijk voor de intense monochrome muurschildering in de traphal, zien we een reeks Architektur Moskou 23-41. Het lijkt een echo van Ernst May. De zwart-wit foto's hangen hoog en zijn los golvend met schroeven op houten frames bevestigd. De materialiteit wordt benadrukt. Larry Clark toont uitgebreide series Teenage Lust, die ondanks hun expliciete seksualiteit voldoende fijnzinnig zijn om zich van pornografie te onderscheiden.

Van op de andere oever van de Main hebben we zicht op 'de maat van het mateloze', scherp getekend tegen de azuren hemel. Boothaus am eisernen Steg. Frankfurter Bratwurst met mosterd. Pils. Voorbij varende boten doen de steiger wiegen. We keren terug over de brug en varen over een wijnkleurige zee naar anderstalige mensen.

Limburg an der Lahn. De dom is uniek door de veelvuldig bewaarde polychromie, zowel binnen als buiten. Het interieur is licht en coherent. We worden gegidst door een non die ons met de nodige humor en zin voor het conceptuele in hemelse sferen brengt. Ook buiten, in de hellende straatjes, lijkt het beschilderde vakwerk een hulde aan het veelkleurige.

De concrete kunstenaars zijn doorgaans niet al te hemels georiënteerd. Arp was al weer de uitzondering. Die was hemels en aards tegelijk. Ziehier zijn advies om beelden te maken:

'Wie een wolk wil verslaan met pijlen zal tevergeefs zijn pijlen verschieten. Veel beeldhouwers lijken op deze vreemde jagers.
Ziehier hoe het echt moet: men charmeert de wolk met een beetje vioolspel op een trommel en met een beetje getrommel op een viool. Dan duurt het niet lang of de wolk daalt neer en gaat van geluk languit op de grond liggen, en uiteindelijk wordt ze vol welwillendheid steen.
Het is op deze manier dat een beeldhouwer in een handomdraai zijn mooiste beeld maakt.'

Dirk Verhaegen
Mortsel, oktober 2010

foto's:Dirk Verhaegen

maandag 11 oktober 2010

THEATERTIP: 'VAN PLATO TOT NATO' OF 'WAT BEWEEGT LEIDERS TOT HET WILLEN TEMMEN VAN KUNST?'

KVS & DE VERENIGING VAN DE ENTHOUSIASTEN VOOR HET REËLE EN HET UNIVERSELE

spelen

VAN PLATO TOT NATO


In een curieuze passage uit het tweede boek van ‘De Republiek’ ontzegt Plato alle artiesten het recht om in zijn ideale staat te wonen. Schilders, beeldhouwers, dichters, acteurs... worden onder geen beding getolereerd. De enige kunsten die misschien nog van nut kunnen zijn voor de gezagshebbers van de Republiek zijn de dans en de muziek, maar dan ook alleen maar binnen de streng afgebakende lijnen van militaire marsen, religieuze ceremonieën of nationale volksfeesten.

Waarom riep Plato die excommunicatie af? Wat beweegt leiders tot het willen temmen van kunst? Het is belangrijk om die redenen te kennen, om de tot op vandaag moeilijke relatie tussen kunstenaars en de politieke maatschappij te begrijpen en te plaatsen.
In de voorstelling ‘Van Plato tot Nato’ nemen de artiesten het heft in handen om zich te wreken op Plato en gaan ze mee in het denken van Plato’s leerling Aristoteles die zich vierkant keerde tegen de aanvallen van zijn meester op het theater en de andere kunsten. 

De KVS & De Vereniging van de Enthousiasten voor het Reële en het Universele vormen samen een indrukwekkende cast van acteurs waarvan een deel ook muzikant is. Theatermakers ‘hors categorie’ zijn het, die van doordacht toneel vuurwerk maken.

Van en met: Willy Thomas, Mieke Verdin, Dirk Van Dijck, Ryszard Turbiasz, Johan Dehollander, Kristien De Proost, Wim Willaert, Charlotte Van Der Meersch, Robbie Cleiren

zaterdag 18 december 2010 - 20.30 uur
cultuurcentrum Berchem
Driekoningenstraat 126
2600 BERCHEM
www.ccberchem.be

Een tip van Konseptlid Suzanne Van Bree

donderdag 7 oktober 2010

BOEKENTIP: MARY BEARD - POMPEII

In 79 na Christus werd Pompeii bedolven onder lava na een explosie van de Vesuvius.
In haar boeiende boek Pompeii gaat classica Mary Beard op zoek naar antwoorden op voor de hand liggende vragen als: hoe werkten, leefden en vrijden onze voorouders uit de oudheid? En waarom stonken ze allemaal zo uit hun mond?

Meer dan dertig jaar geleden liep de jonge studente oude geschiedenis Mary Beard voor het eerst door de overblijfselen van de Romeinse stad Pompeii. Ze had een lessenreeks over Pompeii gevolgd, er veel over gelezen, en ging er met een vriendin naartoe die er niets van afwist.

'Ik zou haar rondleiden. Maar vrij snel merkte ik dat de stad er totaal anders uitzag dan wat ik erover geleerd had. Toen al wist ik dat ik ooit de ultieme geschiedenis van de stad zou schrijven.'
Anno 2009 is Mary Beard (54) de beroemde en meest gerespecteerde classica van het Verenigd Koninkrijk. Ze leidt het departement oude geschiedenis van de universiteit van Cambridge, en heeft heel wat boeken over de oudheid op haar naam staan. Onlangs voegde ze daar het indrukwekkende Pompeii, Het dagelijkse leven in een Romeinse stad aan toe.

'Ik heb me altijd geërgerd aan vakbroeders die bang zijn voor het alledaagse', zegt ze. 'Historici vinden je maar naïef als je het dagelijkse leven uit het verre verleden probeert te reconstrueren. Ik vind dat juist heel belangrijk. Al is het geen eenvoudige opdracht. Er zijn sporen van het alledaagse leven te vinden in de literatuur van die tijd, maar vaak gaan die teksten over heersers en multimiljonairs en niet over gewone mensen. Van het leven op straat komen we weinig te weten.

Uit de pers:
'Bevlogen rondleiding in de verdwenen stad, gelardeerd met vrolijke debunking van mythen, door een uitdagende Mary Beard.’ Tom Holland in The Observer
‘Beard schrijft over alles even prachtig. Bankiers, bordelen, gladiatoren, badhuizen, theater, voedsel, straten en riolen, alles komt aan bod en nooit word je teleurgesteld.’ Guus Luijters in Het Parool.

Mary Beard doceert in Cambridge en is redacteur oudheid van The Times Literary Supplement. Lees ook haar hilarische weblog ‘A Don’s Life’.

Auteur: Mary Beard
Vertaler: Boukje Verheij
ISBN: 978 90 253 6725 1
Aantal pagina's: 464
Uitvoering: Paperback
Uitgever: Athenaeum-Polak & v Gennep
NUR: 683
Prijs: € 19,95

Een boekentip van Konseptlid Dirk Aerts