vrijdag 20 oktober 2017

VERSLAG DIRK VERHAEGEN VIERDAAGSE STUDIEREIS KONSEPT STRASBOURG EN BASEL

KONSEPTREIS OKTOBER 2017

STRASBOURG, PLACE KLEBER

(c) Jacqueline Van der Mueren
We verzamelen op de Place Kléber bij de AUBETTE. Kléber is een Franse generaal die roem oogstte tijdens de Franse revolutie en vervolgens tijdens de Vendée-oorlogen en Napoleons Egyptische veldtocht. In 1800 werd hij in Caïro vermoord door een Syrische student. De romantische schilder Cros vereeuwigde dit bloedige tafereel. Wat de AUBETTE zelf betreft, dat is een langwerpig classicistisch gebouw in roze zandsteen. Ooit was het een kazerne en daar hoort een vlammende geschiedenis bij. Maar voor ons is het vooral de locatie van één van de meest spectaculaire én al even dramatische experimenten van het modernisme. Boven een deur in metaal uitgesneden: AUBETTE 1928 met de strakke typografie van projectleider Theo Van Doesburg als signatuur.




Volgens een eerste mededeling kunnen we de AUBETTE weliswaar bezoeken maar de grote zaal, de ciné-dancing, die zou vandaag gesloten zijn. Aai. We gaan in afwachting van wie weet wat het toch nog zal worden op zoek naar de CATHEDRALE NOTRE-DAME. Onderweg trekt in de Rue des Grandes Arcades de imperiale belle-époque architectuur alvast onze aandacht: het groene metalen skelet, de grote raampartijen, de goudkleurige accenten, de decoratieve tegels. Ooit waren het garen-en-band magazijnen, nu huist op de benedenverdieping een Mac Donald . Op de hoek van de Place de la Cathédrale, naast het Office de Tourisme, staat HAUS KAMMERZELL, het oudste burgerhuis van Straatsburg. De stijl is laatgotisch met karakteristiek vakwerk, beeldhouwwerk en beschildering. Binnen zijn er wandschilderingen uit het begin van de twintigste eeuw. Zij vormen vandaag het decor van een restaurant op meerdere etages. De aard van de gerechten kan men op het internet vinden, inclusief de prijzen. Ik kan mij goed voorstellen dat geen van de klanten ooit problemen had met de stijl van deze wandschilderingen. Deze opmerking omdat we zoals gezegd nog naar de AUBETTE moeten om daar het ongezouten modernisme van Theo Van Doesburg te proeven.

De kathedraal, waarin Rijnlandse stijl en Franse Gotiek elkaar harmonisch ontmoeten, mag werkelijk indrukwekkend heten. De westgevel, een machtige wand vol beeldhouwwerk, bleef met zijn ene alles overstijgende toren bewust asymmetrisch. De zuidkant is bij ons bezoek afgeschermd voor restauratiewerken maar we krijgen toch goed zicht op de soliede Romaanse vieringtoren. We vermaken ons met de dwaze maagden bij het rechtse portaal. Binnen, in de voorlopige duisternis, verschijnt het orgel van Andreas Silbermann als een schitterende fuga. In de zuidelijke dwarsbeuk staat de eenzame 13e eeuwse Pilier des Anges, drager van gewelf én drager van betekenis: het Laatste Oordeel. Het astronomische uurwerk uit de 16e eeuw verplaatst ons, met cirkelbanen en poppenspel, in de tijd naar vroegere Konseptreizen: denk maar aan Münster en Beauvais. Prachtige roosvensters uit de 13e en 14e eeuw. Verder opmerkelijke glasramen waarin de repetitieve figuratie zich oplost tot een kleurige textuur. Het doet ons zelfs een beetje aan Andy Warhol denken. Een plotse drang, innerlijk appel zeg maar, brengt ons zonder aarzeling opnieuw naar de Place Kléber en haar kazerne.

(c) Dirk Verhaegen
Het geluk is aan onze kant. We krijgen tegen eerdere informatie in toch toegang. De traphal -verondersteld een collectief ontwerp te zijn van de drie betrokken kunstenaars: Van Doesburg, Arp en Sophie Taeuber-Arp- roept duidelijk herinneringen op aan vroegere architecturale avonturen van Theo Van Doesburg: deze van zijn samenwerking met architect J.J.P. Oud in Villa Vonk, waar een kubische muur de trap ritmisch vergezelt. De glasramen zijn echo's van de sobere duo-collages die Sophie Taeuber-Arp en Hans Arp reeds in 1918 maakten. We krijgen toegang tot de beide zalen van Theo Van Doesburg, enerzijds de statische 'neo-plastische' Salle des Fêtes met haar verdubbelde rood-geel-blauwe kleuren en met haar in rasterpatroon geplaatste gloeilampen, en anderzijds de magistrale Ciné-Dancing waar de diagonale kleurvlakken de architectuur aan hun laars lappen. De kleurvelden zijn in reliëf aangebracht, volgens Van Doeburg zelf met de bedoeling elke kleur haar maximale zelfstandigheid te verlenen. In de spiegels zoek ik fotografische contra-composities in de stijl van de meester. De groene kleur -vreemd aan de oorspronkelijke stijlprincipes- moet er zeker bij. De verbindende zaal, de foyer-bar van Sophie Taeuber-Arp, overtuigt mij op dit moment nog meer. Het is olympische zaligheid. De kunstenares zwijgt, het is het kunstwerk dat spreekt. Ik wil niet geloven dat haar overige ingrepen voor altijd verloren zouden zijn. De geschiedenis van de restauraties is complex. Foto's van de situaties voor de beide restauraties lijken wel oorlogstaferelen na bombardementen. De Ciné-Dancing is wellicht hypothetischer gerestaureerd dan de Salle des Fêtes, daar waar men bij deze laatstgenoemde stalen van de oorspronkelijke verf kon recupereren. Archiefstukken, gesofisticeerde research, ontwerptekeningen, zij bieden houvast maar onthullen ook dat Van Doesburg tijdens de werkzaamheden bleef improviseren. Het schijnt dat hij uiteindelijk ook niet tevreden was over het project omdat compromissen en nutsvoorzieningen het ideaal verstoorden. In gedachten droomde hij van een nutteloze, pure architectuur die bekeken -gecontempleerd- moest worden van op een passerelle en geschoeid met vilten pantoffels. Maar voor de Aubette ontwierp hij zelfs de schakelborden! Onze gedachten gaan alweer naar eerdere reizen, naar de archeologie van het modernisme, oa naar de speurtocht in de geïmproviseerde kleurlagen van Klee en Kandinsky in hun meesterwoningen te Dessau.

(c) Jacqueline Van der Mueren
In COLMAR bezoeken we het MUSEE UNTERLINDEN. Historische site met zeer geslaagde hedendaagse architecturale ingrepen van Jacques Herzog en Pierre de Meuron. Gotische kloostergang. Het Retable des Dominicains van Martin Schongauer met dominante rood-groen contrasten. In de kapel domineert de opstelling van het beroemde Ildesheimerretabel van Matthias Grünewalt. Het geldt als een schoolvoorbeeld van tijdloos expressionisme. De compositie gespannen als een kruisboog. Demonisch, gruwelijk, hartverscheurend, innig, transcendent, mystiek. Diepe dalen, eenzame hoogten. De wonderlijke, bevreemdende kleurakkoorden maken het retabel zelfs sprookjesachtig.













Via de ondergrondse verbinding zoeken we het vervolg van ons museumbezoek. We moeten ons door tijdnood beperken tot de moderne kunst. We zien een interpretatie van Picasso's beroemde Guernica als wandtapijt. Jacqueline de La Baume-Dürbach, die trouwens ook tapijten maakte naar Delaunay, Gleizes, Herbin en Léger, kreeg hiervoor van Picasso begin jaren ‘50 de opdracht. Het tapijt wordt permanent en onder zeer speciale condities tentoongesteld. Van Monet zien we La Valée de la Creuze (1889). De details van het landschap ruimen plaats voor alle neveneffecten van de ondergaande zon. Twee Kupka's met geometrisch-abstracte ruimte-illusie. Willi Baumeister, de ene keer koel-technisch, dan weer organisch surreëel. Van Fernand Léger een sterk geabstraheerd Stilleven in rood en blauw. Verder Rouault, Soutine, Fautrier. Robert Delaunay's Stilleven met papegaai vergroot het wetenschappelijke pointillisme van Seurat tot een nagenoeg abstracte mozaïek. Heel wat lyrische abstracten, de Ecole de Paris. Een cluster tegen elkaar gehangen schilderijen van Serge Poliakoff vormt een abstracte iconostase. Byzantijnse warmte. Van Vieira da Silva duizelingwekkende, 'agorafobische' perspectieven. Bram Van Velde: de levensangst gesublimeerd tot troost. Dubuffet, 'hourloupiaanse' innerlijkheid. Alberto Magnelli, het tussengebied tussen lyrische bewogenheid en koele abstractie. Colmar, overnachting bij de luchthaven.


(c) Dirk Verhaegen
WEIL AM REIN. In de voormiddag bezoeken we het VITRY DESIGN MUSEUM. De lucht is grauw maar de kleurige stoeltjes lachen ons toe. We hebben het geluk een uiterst boeiende expo rond Charles en Ray Eames te zien: The Power of Design. Op de affiches wuift hun optimisme ons toe. Stoelen, prototypes, architectuurmaquettes, materiaalexperimenten, grafische ontwerpen, speelgoed en verzamelobjecten. Lachende verbeelding. Een beschilderde houten vis aan het plafond: anonieme volkskunst van de Amerikaanse westkust. Glasvezelstoelen, in ondeugende cartoonstijl door Saul Steinberg beschilderd. In het vrije grafische werk is de invloed van Schlemmer, Arp en Josef Albers niet te ontkennen.

(c) Jacqueline Van der Mueren
We krijgen een gidsbeurt. Frank Gehry's DESIGN MUSEUM uit 1989. Buiten oogt het als een grote cubo-futuristische sculptuur, binnen zijn de zalen vrij conventioneel. De architectuur van Tadao Ando (CONFERENTIEZAAL). De afschermende muur, het schroomvolle respect voor de aanwezige kersenbomen, het meditatieve pad naar de ingang. Binnen wonen ondergrondse verrassingen. De vergaderzaal, geluidloos en met ruim zicht op de buitenwereld. De verkeersweg uitgewist. Hierbij vergeleken is de BRANDWEERKAZERNE van sterarchitecte Zaha Hadid eerder geforceerd expressief. Hier worden voor de gelegenheid de films van Eames getoond: Powers of Ten, Toccata for Toy Trains, … De compromisloze zakelijkheid van Jean Prouvés benzinestation maakt mij echt gelukkig. We lunchen sober en correct met 'internationaal geïnspireerde delicatessen' in het zeer aangename Depot Deli dat hoort bij het nieuwe VITRA SCHAUDEPOT van Herzog & Meuron. Van dit architectenteam is ook het speelse VITRA HAUS. Verleiding tot prijzige consumptie zweeft door alle etages. Ik ben al blij met een kleurig lachende postkaart van Charles & Ray Eames: Cut-paper collage for a kite design, 1950. 

(c) Dirk Verhaegen
Later op de dag gaat het richting FONDATION BEYELER in Bazel. Het is duidelijk grensoverschrijdend reizen. FONDATION BEYELER is een fantastisch museum. De architectuur van Renzo Piano behoort met deze creatie tot het mooiste van wat ik ken. De herfstkleuren rond het bassin maken het nu in de late namiddag voor de gelegenheid extra aantrekkelijk. We zien een uitgebreide tentoonstelling van Paul Klee, met de klemtoon op zijn abstracte werk. Natuur, architectuur, muziek en schrifttekens zijn sleutelwoorden. We zien de aquarellen van de Tunisreise, magische vierkanten en de vele kleurgradaties met of zonder pijlen. Geduldig gepointilleerde werken en ruwere werken met aan graffiti verwant beeldschrift. De term Kleisterfarbe roept vraagtekens op. Het is lijmverf. Alle werken van Klee bekoren door verrassend materiaalgebruik. Vaak doen de titels glimlachen. De diepzinnigheid
(c) Dirk Verhaegen
kan speels zijn, euforisch, harmonisch, bitter of vertwijfeld. Sommige werken zijn letterlijk in een strijd op leven en dood gemaakt. In een verdere zaal wachten nog enkele Rothko's als toemaatje. De vaste collectie moeten we missen wegens ombouw. Dat geeft ons rustig de tijd het schone te laten bezinken. Buiten, terwijl het heel zachtjes gaat regenen lopen we over het grasperk langs Calders The Tree en Kelly's White Curves. In de stemmige 18e eeuwse VILLA BEROWER genieten we van een glas witte wijn met nabeschouwing. De Harmonie in Bern in gedachten. Het leven kan schoon zijn. We overnachten in MULHOUSE. Voor de deur een stemmige gracht: Le Nouveau Bassin. Het hotel met moderne zuilenrij streeft naar hemelse hoogten terwijl het er binnen ondanks het vriendelijke design eerder als in Fawlty Towers aan toe gaat. Maar de stemming kan niet stuk.

DERDE DAG: BAZEL

(c) Dirk Verhaegen
's Morgens voor het ontbijt maak ik een wandelingetje langs het water, met een groet aan de joggers, de zwanen en de ratten. In de voormiddag bezoeken we het KUNSTMUSEUM BASEL. Op de binnenplaats Rodins Burgers van Calais, een sculptuur van Chillida en in de vier hoeken minimalistische neons van Dan Flavin. We zien een tentoonstelling met werk van Chagall met focus op de scharnierjaren 1911-1919. Chagall als vagebond tussen meerdere werelden. Het Berlijnse en Parijs modernisme in creatieve strijd met de provinciale Joodse orthodoxie. Maar hoe verschillend is La Ruche in Parijs van Vitebsk? 'Onderweg kwam mijn handkar de handkarren van anderen tegen die ook hun schilderijen naar de Salon brachten. Allemaal begaven ze zich naar de houten barakken bij de Place de l'Alma', aldus Chagall in zijn autobiografie. Er wordt vaak minachtend gedaan over Chagall ('Moderne kunst voor beginnelingen' titelde De Standaard vijftig jaar geleden) maar wie deze tentoonstelling gezien heeft weet dat deze kunstenaar honderden uiterst sterke werken gemaakt heeft. Opmerkelijk is de reeks van vier Rabbijnportretten uit 1914-1915. Hier zijn vormexperimenten in Franse en in Russische geest in volmaakt evenwicht met diepe menselijkheid. De tentoonstelling toont in de marge -of eigenlijk centraal- ook documentaire en schilderachtige foto's van Solomon Judowin en Roman Vishniac over het oude door pogroms bedreigde Vitebsk. Van Tsaar tot Lenin (2017) van Herman Axelbank, vertelt op basis van filmisch archiefmateriaal, de geschiedenis van de Russische revolutie.

Een grote zaal met minimalisten. Vroege Frank Stella's lijken de wasschilderijen van Sean Scully aan te kondigen, terwijl een wandgrote shaped canvas met flashy cirkelbogen van dezelfde kunstenaar heel wat meer aandacht opeist. Blinky Palermo, een sobere jong gestorven leerling van Beuys, ruilt de verf voor minimalistische schilderijen van gekleurde stof. Donald Judd. Carl André. Het conceptuele minimalisme van Sol Lewitt. Een zaal met constructivisten en concreten is pas echt mijn ding. Twee werken van Richard-Paul Lohse uit de jaren veertig tonen overduidelijk dat niet de Amerikanen het Europese constructivisme in minimalistische richting stuurden. Principes geliefd bij Judd zijn hier ondubbelzinnig aanwezig. Een meer poëtische Vordemberge Gildewart blijft bekoren. Twee schilderijen en een sculptuur van Georges Vantongerloo. Algebraïsche glimlach. Mondriaan, de olijke 'pierkezjust'. Van Doesburg uiteraard, nog haaks correct op dat moment.

Het weer is prachtig, we verkennen de oude stad, lunchen op de Münsterplatz, wandelen langs de Rijn. Aan de bruggen wapperen de vlaggen met Paul Klee's patronen. In de herfstzon op de kade lijkt het wel Parijs jaren '60. In het MUSEUM DER KULTUREN bezoeken we Migration Bewegte Welt en met Sonne Mond und Stirne worden we uitgenodigd de sterren te beschouwen om de aarde met andere ogen te zien. Wandeling langs de markt en het al even kleurrijke RATHAUS. Wijntje in ZUM ISAAK met nostalgische herinneringen aan diezelfde gelegenheid achtendertig jaren geleden. Toen was het nog idealistisch-alternatief. Waar is de tijd! 


(c) Dirk Verhaegen
Nieuwe overnachting in MULHOUSE. De volgende morgen wacht ons het MUSEE D'ART MODERNE ET CONTEMPORAIN DE STRASBOURG (MAMCS). Het heldere, grootse en site-gevoelige gebouw is van Adrien Fainsilber. Open en gesloten in heldere ordening. Op het dak een gestileerd paard in brons en bladgoud van transavangarde kunstenaar Mimmo Paladino. Hortus Conclusus is de titel, zo lees ik, en het paard waakt over een door mythische culturen gebouwde mysterieuze tuin, waar de relatie tussen leven, tijd en natuur gebaseerd is op magisch denken in plaats van rationaliteit. Ik moet aan Marino Marini en aan de Etrusken. Een motief uit een glasraam van Sophie Taeuber-Arp is op alle banieren, affiches en folders aanwezig: Laboratoire de l'Europe. Binnen zien we vroeg werk van Herbin, rayonistische en primitivistische werken van Michail Larionov en Natalja Gontcharova, Kupka… Van Kandinsky is er een getrouwe repliek van een Salon de musique in keramiek, dat in 1931 op vraag van Mies van der Rohe in Berlijn de Bauhausactiviteiten moest illustreren. Het traditionele onderscheid tussen vrije en de toegepaste kunsten uitbannen en de interesse voor het industriële behoorden tot de doelstellingen van het Bauhaus. Net als de Aubette gaat het hier om een Gesamtkunstwerk waarbij de toeschouwer uitgenodigd wordt zich in de ruimte van het werk te begeven om een esthetische ervaring te ondergaan. Een schilderij en drie gouaches die voor het keramiekbedrijf tot model dienden vergezellen dit werk dat ook Kandinsky's nauwe relatie met muziek toont. De piano en de stoelen zijn toevoegingen van Mies van der Rohe. Kandinsky was synesthetisch begaafd, correspondeerde met Schönberg en gaf zijn abstracte werken vaak muzikale titels. Er zijn schitterende werken van Max Ernst en Picabia in dit museum, maar Sophie Taeuber-Arp en Hans/Jean Arp krijgen de meeste aandacht. Sophie Taeuber (Davos 1889 - Zürich 1943). Zij genoot een opleiding in de toegepaste kunsten. Vanaf 1915 maakte zij geometrische, orthogonale vlakkencomposities. Ze leert Hans (Jean) Arp kennen. Van 1916 tot 1926 geeft ze les in textieldesign te Zürich. Inmiddels volgt ze ook een dansopleiding bij Von Laban. Vanaf 1916 tot 1919 neemt ze deel aan de dadaïstische manifestaties, o.a. met gemaskerde dansen. Vanaf 1928 leefde zij met Hans Arp in Meudon nabij Parijs. Met Arp en Theo van Doesburg werkt ze aan het interieur van CAFE AUBETTE te Straatsburg . Vanaf 1934 domineren kromme lijnen in haar werk. In 1940 verlaat het echtpaar Arp Meudon en komen ze via Nérac (Dordogne) en Veyrier (Savoy) in Grasse. In 1942 keren ze naar Zürich terug. In januari 1943 overlijdt Sophie Taeuber ten gevolge van kacheluitwasemingen. Van haar zijn in het museum glasramen uit de tijd dat ze aan het project in de AUBETTE werkte. Elders in het museum is een volledige zaal aan dit project gewijd. Van Arp zijn er prachtige reliëfs en een volledige zaal met beeldhouwwerk. Buiten, waar het plein zijn naam draagt, is die opstelling door de glazen wand te zien. Ik kan mij nog goed herinneren dat de werken van dit schitterende koppel zo'n vijfentwintig jaar geleden in datzelfde Straatsburg in zaaltjes hingen die de naam museum amper waardig waren. Taart en koffie op het dakterras. Zicht op de Ill. 

(c) Jacqueline Van der Mueren
In LOUVRE METZ bezoeken we twee tentoonstellingen. We zijn erg benieuwd wat het met Fernand Leger zal worden. Het latere werk geldt als omstreden. Uiteindelijk is niemand ontgoocheld. De vroege werken, met vooral de magistrale Bruiloft, overtuigen iedereen. Ook de grafische werken zijn toppers. Covers voor het internationale kunstmagazine BROOM zijn aan het Russische constructivisme verwant. La fin du monde, een samenwerking met de dichter Blaise Cendrars -één van de mooiste boeken die ik ken- is jammer genoeg slechts op display te zien. Sommige werken anticiperen met hun prentjesachtige duidelijkheid en humor op de Pop Art en Roy Lichtenstein. Vrije tijd: hommage aan David knipoogt naar politiek engagement. Andere werken, vaak bestemd voor wandschilderingen, zijn haast zuiver geometrisch abstract. We herinneren ons ook nog van een vroegere Konseptreis de Wandelende bloem midden de Luxemburgse bankgebouwen. We vernemen dat deze tentoonstelling volgend jaar naar het Brusselse BOZAR komt. Voor wie er niet bij was, hier in Metz, deze goede raad: twijfel geen ogenblik.

(c) Jacqueline Van der Mueren
In hetzelfde LOUVRE METZ zien we als afsluiter een expo over Japanse architectuur. De vermoeidheid laat zich voelen en dat is jammer want het is een fantastische tentoonstelling. Ik maak gretig -zeg maar graaicultureel- foto's in de hoop iets mee te dragen. De volumineuze catalogus geeft mij dagen lang de gelegenheid verder te genieten en de overvoed te begrijpen. Zoals Chagall modernisme en traditie verbond, zo ook kan dat gezegd worden van de Japanse architectuur. We zien extreme structuralisten, terwijl anderen de materialiteit beklemtonen of het verval eren. Shireru Ban, die trouwens de archtiect is van het LOUVRE METZ, ontwierp huizen zonder muur met poëtisch waaiende gordijnen. Toyo Ito ontwierp een Mediatheek met netvormige metalen zuilen die aardbevingen willen opvangen. De transparante verdiepingen mogen schommelen. En Tadao Ando ontwierp in zijn beginjaren een simpel rijhuisje dat van de straatkant gezien eerder een elektriciteitscabine lijkt. Binnen bestaat het uit drie gelijke volumes achter elkaar, waarvan het middelste volume geen dak heeft. Wind en regen zijn er welkom. Iets minder Spartaans is het theehuisje van Terurobi Fujimori dat hoog op twee dunne boomstammen wiegt. De bezoeker moet wel zijn/haar hoogtevrees overwinnen en zich niet aan een traditionele theeceremonie verwachten.

Le Beau est partout was de titel van Fernand Légers tentoonstelling in LOUVRE METZ.
En zij: als schoonheid overal is, waarom moeten we dan reizen?
En hij: dan kunnen we de sterren beschouwen om de aarde met andere ogen te zien.

Dirk Verhaegen
Mortsel, oktober 2017





 


woensdag 18 oktober 2017

STATIC MOVEMENT: TENTOONSTELLING MET KONSEPTLID DIRK VERHAEGEN IN FELIXART MUSEUM


STATIC MOVEMENT

JEAN-PIERRE MAURY & DIRK VERHAEGEN 

(05.11.2017-28.01.2018)

FELIXART MUSEUM





De tentoonstelling reflecteert over de geometrische abstracte kunst in België sinds de jaren 1970 doorheen het werk van Jean-Pierre Maury et Dirk Verhaegen. Beide kunstenaars brengen een concrete, afgewogen en conceptuele kunst, in de lijn van de historische abstractie. Zonder naar het minimalisme of de kinetische kunst over te stappen, opteren zij voor een beeldtaal die het traditionele kader van het schilderij overschrijdt. Het loswrikken uit het keurslijf van de abstractie brengt volgens Maury en Verhaegen een diepe reflectie over hun praktijk. In hun werk, waaraan zij een meditatieve functie toekennen, vertrekken ze vanuit het statische om vormen in beweging te brengen


FeliXart Museum
Kuikenstraat 6
1620 Drogenbos


NIEUWE AANGEKOCHTE BOEKEN DOOR KONSEPT VOOR BOBLIOTHEEK ABK MORTSEL