woensdag 15 oktober 2014

STUDIEREIS KONSEPT KEULEN ZONDAG 16 NOVEMBER 2014 MUSEUM LUDWIG EN WALRAFF MUSEUM

LUDWIG GOES POP
Museum Ludwig Keulen


“Populair, in massa geproduceerd, wegwerpbaar, goedkoop, grappig, sexy, speels, opvallend, verleidelijk” volgens Richard Hamilton zijn het deze eigenschappen die een voorwerp interessant maken en die ook als de eisen zijn die je aan je eigen scheppend werk moet stellen.  Toen deze Britse kunstenaar in 1957 deze eisen stelde als maatstaf voor een kunstwerk, was dit een groot schandaal. Hiermee verwierp hij de belangrijkste eigenschappen van de toen heersende kunst, waarin de waarde werd bepaald door originaliteit, authenticiteit en ‘diepgang’. Oppervlakkigheid? Massamedia? Populaire cultuur? Pop was voor de enen een ware bevrijding, voor de anderen een triviale belediging.

De tentoonstelling “Ludwig goes POP’ biedt de mogelijkheid om juist dit fenomeen uit te diepen en POP als uiting van een modern levensgevoel te begrijpen. In de jaren 1960 kreeg het leven van alledag toegang tot de kunst: vanuit alle mogelijke verhoudingen tot de realiteit, van humoristisch ironisch tot bitsig en extreem kritisch, gaven de kunstenaars commentaar op de tijdsgeest, en integreerden zij in hun kunst voorwerpen en citaten uit de industrie en de consumptiewereld, uit Comics, uit wetenschap en techniek, uit de erotiek en de massamedia. De grens tussen ‘triviale’ en ‘hoge’ kultuur was verdwenen. En zo veroverde POP de wereld.

Het Museum Ludwig van Keulen beschikt dank zij Peter en Irene Ludwig over één van de belangrijkste verzamelingen Amerikaanse POP Art wereldwijd. Behalve in Keulen bevinden belangrijke stukken van de verzameling zich ook in Mumok Wenen, Ludwigforum Aachen, Kunstmuseum Basel en in de Ludwig musea te Budapest, St Petersburg en Peking.

In de herfst 2014 brengt de tentoonstelling ‘Ludwig goes POP’ voor de eerste keer uit al de genoemde musea ongeveer 150 belangrijke werken samen van de leidende protagonisten van deze kunstrichting. Tegelijkertijd schetst de tentoonstelling de geschiedenis van een belangrijke privé-verzameling met mondiale uitstraling.

Bij zijn eerste confrontatie met een POP art sculptuur van George Segal, midden de jaren 1960 in MOMA, was Peter Ludwig, die tot dan samen met zijn echtgenote hoofdzakelijk oude kunst had verzameld, erg geschokt. Zeer snel echter geraakten zij door deze kunst begeesterd en veranderden zij in verwoede verzamelaars ervan. ‘Landscape No.4’ van Tom  
Wesselman –dat een Ford toont die op een bergweg rijdt- was één van hun eerste aankopen. Snel volgden sleutelwerken van Roy Lichtenstein, James Rosenquist, Robert Rauschenberg en Jasper Johns.

Al deze kunstenaars behoorden tot dezelfde generatie als het echtpaar Ludwig en representeerden het ‘moderne leven’. Ludwig bezocht hen veelvuldig in hun ateliers. Belangrijke werken verhuisden van de beroemde verzameling SCULL in New York en van leidende galerieën als Leo Castelli, Sidnay Janis en Ileana Sonnabend naar Ludwig; enkele kwamen uit het bezit van de fabriekseigenaar Karl Stöher uit Darmstadt die de POP-verzameling van de New Yorkse verzekeringsmakelaar Leon Kraushar gekocht had.

Na de Documenta 4 in 1968 kochten de Ludwigs onmiddellijk uit de tentoonstelling werken als ‘Maybe – A Girl’s Picture’ van Roy Lichtenstein, Claes Oldenburgs ‘Restaurant Window 1’ of ‘Leopard Lilly’ van Richard Lindner. Eén jaar later toonden zij hun verzameling voor het eerst in het toenmalige Wallraf-Richartz-museum. De media en het publiek reageerden enthousiast, en er kwamen nagenoeg 200.000 bezoekers. Vanaf dan werd de POP Art verzameling als het ware de ‘herkenningsmelodie’ van het Museum Ludwig te Keulen.

Vaste Collectie

En dan heb je natuurlijk ook nog de vaste collectie met de belangrijkste Duitse expressionisten, Pablo Picasso, Na­talia Gontscharowa, Michail Lari­onow, Alexan­der Rod­schenko, Kasimir Male­witsch, Rothko, Stella, Pollock, Morris Louis, Donald Judd, Carl Andre, Dubuffet, Fontana, Soulages, Hartung, Polke, Richter, Beuys, Immendorf, Penck, Bazelitz, Lüpertz, Kippenberger, Trockel, Noland, Mike Kelley, Bruce Nauman, Serra eva.




DIE KATHEDRALE

ROMANTIK – IMPRESSIONISMUS – MODERNE
Wallraf – Keulen

Caspar David Friedrich heeft het gedaan, evenals Alfred Sisley en Auguste Rodin; Claude Monet zelfs 33 keer. En ook Picasso, Macke, Lichtenstein, Warhol en Gursky, om maar de bekendste kunstenaars te noemen. Zij allen lieten zich door de expressieve kracht en overweldigende uitstraling van beroemde kathedralen inspireren in hun werk.
De spannende evolutie van dit beeldmotief vanaf de Romantiek tot op heden is de leidraad van de tentoonstelling in het Wallraf museum. In een grote overzichtstentoonstelling ‘Die Kathedrale’ brengt het museum meer dan 180 werken samen die alle een dialoog aangaan met de meest monumentale bouwwerken uit de Middeleeuwen.

Zo zijn er onder andere 4 werken uit de legendarische cyclus van Monet te zien met de kathedraal van Rouen als thema. Aan de hand van ‘de kathedraal’ voert de tentoonstelling de bezoeker doorheen een fascinerend hoofdstuk van de kunstgeschiedenis. Zij toont ons niet enkel een grote diversiteit van interpretaties doorheen de verschillende cultuurperiodes, maar zij verheldert eveneens hoe prominente kunstenaars voortdurend en verrassend naar elkaar 
verwezen, welk hun doelstellingen waren, welke standpunten zij innamen en wat hun motivatie was.


PRAKTISCH

Datum: zondag 16 november 2014
Vertrek: 08h00 hoek Pulhoflaan – Grote Steenweg Berchem (halte tram 7 en 15)
Terug: rond 19h00

Inschrijven: van  20 oktober tot 5 november 2014 via de Konsepttelefoon: 0473 93 86 71.

Spreek een boodschap in en vermeld je naam en telefoonnummer of stuur een sms met dezelfde informatie. Konsept zal je dan zo snel mogelijk contacteren.

Pas nadat Konsept je contacteerde, kan je het verschuldigde bedrag storten op de Konseptrekening IBAN  BE56 3200 6929 8688  -  BIC  BBRUBEBB  en is je inschrijving definitief.
Leden Konsept: 37 €; niet-leden: 45 €

Graag duidelijk vermelden voor wie je inschrijft.

dinsdag 14 oktober 2014

VERSLAG DIRK VERHAEGEN STUDIEREIS KONSEPT HILDESHEIM, WOLFSBURG & GOSLAR (2-5 OKTOBER 2014)

KONSEPTREIS OKTOBER 2014

Chauffeur Dirk voert ons van de vroege ochtendnevels naar een zomerse herfst. We overwinnen de slaap en raadplegen de uitstekende documentatiemap. Met mijn verslag wil ik nogmaals met persoonlijke accenten en met uitstapjes in mijn verbeelding de reis herschrijven en herbeleven. 


KALKRIESE MUSEUM UND PARK

Al zijn Teutoonse bossen en veldslagen niet echt mijn ding, de architectuur en het totale concept van KALKRIESE vind ik geestverheffend, en indien ik niet nieuwsgierig zou zijn naar wat volgt op deze reis zou ik dit al meteen als het hoogtepunt bestempelen. Een toren, een uitkijkpost. Een tikkeltje militair, een tikkeltje vogelhut. Stalen platen op stalen profielen gemonteerd. Zwitsers minimalisme. Roestkleuren, smaakvol vloekend met het oranje van het toegangsticket en met de accenten van het grafisch design. Horizontaal-verticaal. Open-gesloten. De haakse stand van de toren en de horizontale tentoonstellingsruimte contrasteren met het golvende, historisch beladen landschap. Ruimte voor projectie. Landscape and Memory. Het Hermann Denkmal achter de horizon. Ook binnen golven de didactische opstellingen: cohorten speelgoedsoldaatjes evoceren de aantallen of een minimalistisch wit biljart de hinderlaag en het verlies. Knochenfunde in Kalkriese: een hutsepot van lukraak verzamelde knekels en schedels, om de beeldhouwers en de tekenaars duimen en vingers te doen likken. Op een paneel een fragment uit Heinrich Heine's Deutschland: ein Wintermärchen. Zijn scherpe pen voorzag in de smurrie van dit slagveld de geboorte van overdreven nationalisme en rassenhaat. We wandelen over de schots en scheef liggende stalen platen met daarop in reliëf aangebrachte citaten. Tacitus op kop. Het oog van het zien staat wat verderop scheef in het veld. Deze kubische camera obscura geeft kijk op hoe wij de wereld registreren: op zijn kop en twijfelend. Alle kennis is voorlopige kennis. Het zomert in oktober. We eten onze picknick bij de verticale palen die de vermoedelijke wal van de hinderlaag aangeven.

ALFELD FAGUS-WERK WELTKULTURERBE DER UNESCO


Als marketinghoofd van FAGUS is onze gids duidelijk vergroeid met de fabriek. De architectuur van WALTER GROPIUS krijgt daarbij misschien niet de volle aandacht maar we ervaren door zijn bezielde uitleg des te sterker dat dit werelderfgoed nog steeds levend en werkzaam is. Creativiteit is geen alleenrecht van de kunst. En we hebben ook onze ogen om zelf te kijken. De trappen zijn hier nog een traditioneel element. Het uurwerk meet de zakelijke tijd en de stiptheid. Architectuur als drager van belettering: op de schoorsteen in vette cursief 'Fagus'. Het contrast tussen het okergele klinkerwerk en de donkergrijze stalen ramen is verhelderend mooi. Het solide bouwen van weleer zet letterlijk een stap terug om ruimte te geven aan een glazen wand die afscheidt en doorlaat tegelijk. Gropius was een zakelijke idealist. Het rationalisme was slechts een deel van het zuiverende proces. Het bevredigen van innerlijke behoeften was voor hem even belangrijk. Tijdens de rondleiding verlustigen we ons aan de sculpturale kwaliteiten van honderden schoenleesten. De cijfers en letters op hun welvingen zouden ons kunnen inspireren tot concrete poëzie. De organische vormen zijn opwarmertjes voor wat wij van Zaha Hadid te zien zullen krijgen. Een snelle gang door de schier eindeloze zolders. Glimpen door de kieren. Oude karren met gedroogd en half bewerkt beukenhout. Stoelen en banken van modernistische pioniers. Buiten: een rommelig industrieel landschap dat nu eens géén Unesco Werelderfgoed is maar daarom niet minder fotogeniek. Niets mooier dan letters op oude fabrieken. Niets mooier dan een roestig spoor. Officiële schoonheid versus toevallige schoonheid.
 
WOLFSBURG PHAINO

Een prachtige video had ons tijdens de busreis ingewijd in de wereld van ZAHA HADID. PHAENO SCIENCE CENTER verschijnt als een verkeerd geland ruimteschip, klaar om weer op te stijgen. We kiezen een charmante gids die ons in de binnenstebuiten gekeerde hemdsmouwen van het heelal (ver-)voert. Parabolisch beton. Architecturale plankenkoorts. Virtuele gymnastiek en miticuleus maatwerk. Een kosmische schoenleest. Hadid was ooit curator van een expo waar zij het suprematisme van Malevich als haar eerste inspiratie bekende. Abstractie, distorsie, fragmentatie, zweven waren trefwoorden. Losse krabbels zijn haar persoonlijke bronnen waarbij haar kalligrafische hand het metrische en parametrische vooraf gaat. Zij tekent zoals Malevich het potentieel, van de realiteit van gevoelens naar de realiteit van objecten. Mijn gedachten gaan aan het kronkelen en komen bij de gekromde ruimte op sommige schilderijen van de futurist Balla, bij Mendelsohns Einsteinmonument, bij de utopisch-idealistische visioenen van Hans Scharoun, bij het utopische Ei-huis van Erich Buchholz (we zagen het jaren geleden in Bottrop bij een vorige Konseptreis), bij het Brasilia van Oscar Niemeyer, bij expo 58 met oa Le Corbusier en Xenakis, bij mobielen van Alexander Calder, bij de betonnen paddestoel in het Middelheim, bij de ovale gaten in de Singel en bij oude bioscoopzalen. Ook kritische bedenkingen ontbreken niet in deze associatieve skateboard-oefening. Creativiteit en meesterschap zijn niet altijd gelijk aan spektakel. Echt meesterschap kan zeer discreet zijn. En is dit futurisme geen ouderwetse hoed? Wat is de kostprijs van dit alles? Hoe zal het er binnen twintig jaar uitzien? En waarom zouden curven ecologischer zijn dan rechte lijnen?

WOLFSBURG KUNSTMUSEUM  

We lunchen op een aangenaam terras bij Alvar Aalto's voorbeeldig bescheiden KULTURHAUS. Het KUNSTMUSEUM aan de overkant is een elegante constructie met uitnodigende banieren. Spuren der Moderne toont hoe het modernisme nog voortleeft in de geglobaliseerde éénentwintigste eeuw. In de inkomhal de schitterende Bit.fall van Julius Popp: een digitale typografische plensbui met 'at random' van het internet geplukte woorden. We bekijken uitvoerig een science-fictionachtige videoprojectie. De vliegende auto zou door Hadid ontworpen kunnen zijn. Een kinetische lichtinstallatie van Olafur Eliasson krijgt veel aandacht. De middelen zijn uiterst eenvoudig en transparant. Het kleurige spektakel blijft fascineren en intrigeren. Lichteffecten zonder enige zweem van kitsch. Creativiteit, medium en waarneming: drie invalshoeken om een werk zelfs zonder veel achtergrondinformatie te benaderen. Een groet aan 'onze' Panamarenko en Tuymans mag niet ontbreken. Enig chauvinisme kan nog in the global village.

WOLFENBÜTTEL SLOT EN BIBLIOTHEEK

De binnenkoer van het slot is verrassend. De onrust van de scheve vierhoek wordt opgevangen door het sobere witte ritme van ramen en zuilen dat zich aftekent in de gele en rode okers. Zicht op de barokke toren met fraai uurwerk en verhoogde lantaarn. BIBLIOTHECA AUGUSTA. Tussen zuilen het bleke kalfsleer van duizenden ruggen. In de actuele tentoonstelling: Goldenes Wissen. Die Alchemie - Substanzen, Synthesen, Symbolik- zijn de mooiste bladzijden jammer genoeg in facsimile. Dat is ook het geval met een prachtige zestiende-eeuwse kaart die Zuid- en Oost-Afrika en de Indische Oceaan voorstelt: 'De nieuwe weg naar Azië's schatten: Portugal vindt de weg naar Indië'. Een permanente tentoonstelling focust op het werk van HERMANN ZAPF. Typografie en kalligrafie. Zapf was een heel vroege 'bekeerde' tot de digitale wereld. In een fictieve brief aan Gutenberg drukte hij met enkele gelijkgestemden zijn hoop uit dat bij de fantastische innovaties van het computertijdperk de oude inzichten niet zouden vergeten worden. Ik koop een boek over deze Zapf, een wijze, tijdloze meestertypograaf in het wild-zappende tijdperk. Uit navraag bij mijn collega's grafisch ontwerp blijkt dat zij voor deze meester de allergrootste waardering hebben. Buiten staan we stil bij de gele ganzerik onder de oude, scheve luiken van het LESSINGHAUS. Plannen voor de tuin thuis. Il faut cultiver son jardin. Bezoek aan het stadje met zijn kleurig beschilderde middeleeuwse huizen. Niets mooier dan gouden spreuken op houten balken, niets mooier dan rijen witte driehoeken onder oude vensters. Een oude zonnewijzer. De door Hermann Zapf gekalligrafeerde Finse spreuk nog in gedachten: 'God heeft de mensen de tijd gegeven, over haast heeft hij niets gezegd'.

HILDESHEIM MICHAELISKIRCHE

Is op een heuvel gelegen. De structuur is als een simpel blokkenspel te lezen. Het interieur vind ik in zijn huidige toestand onwaarschijnlijk mooi. Daar reken ik ook het hedendaagse streng-minimalistische meubilair bij. De geledingen met rode steen herinneren aan Vézelay. Kapitelen met figuratieve en abstracte motieven. In de absis een intrigerend metalen kruisbeeld. Als een opgebrande lucifer doet het aan de sculpturen van Giacometti denken. Twee reisgenoten -Johannes en Maria voor de gelegenheid- vervolledigen toevallig de calvarie. In een dwarsbeuk hebben de hoge gaanderijen -wellicht met de hulp van het zonnige weer- een hemels karakter. Limburg an der Lahn komt in herinnering. We pijnigen onze nek om de dertiende-eeuwse schilderingen op het houten plafond te bewonderen. Rood, blauw en groen zijn met witte accenten de dominerende kleuren in dit slechts op het nippertje bewaarde middeleeuwse beeldverhaal. We verbazen ons over de tegendraadse leesrichting.  

HILDESHEIM MARIENDOM

Kloostergang en kapel brengen ons bij de legendarische, duizendjarige rozenstruik. Binnen valt wat mij betreft de vergelijking met de Michaeliskirche tegen. De restauratie is mij al te kil, de emotie blijft uit. Niet iedereen is het daarmee eens. Kunst is discussie en onze opvattingen zijn gelukkig voortdurend in beweging. Er is voldoende om te bewonderen. De Christuszuil is met zijn spiraalvormige verloop een groet aan Trojanus en de keizerlijke macht. Rome leeft en waakt. Wielvormige kroonluchters. De deur van BERNWARD. Het schematische maakt aarzelend plaats voor realisme. Als vrienden van de academie moeten wij het feit indachtig zijn dat er onder bisschop Bernward sprake was van een kunstschool in de letterlijke zin van het woord. Ik koop een boek over het evangeliarium van bisschop Bernward. Heilige letters van Bernward, wijze letters van Zapf. De eeuwen ontmoeten elkaar in echte schoonheid.

GOSLAR KEIZERSTAD

De KAIZERPFALZ oogt machtig terwijl haast niets authentiek is. De schilderingen in de grote zaal worden door een reisgenoot treffend als opgeblazen Liebig-prenten getypeerd. In de gewelfde kelders neemt het esthetische genoegen toe. Een Romaanse leeuw die zich nauwelijks van de steen losmaakt bekoort door het levendige reliëf van zijn manen en vacht. Kapitelen met palmbladeren, vijgenbladeren en -spek voor mijn bek- driedimensionale schaakbordpatronen. Een dertiende-eeuwse bronzen vogel is van nabij een meesterwerk. Ooit was het een godvergeten element waar geen mens naar keek en waar de vogels op scheten. Wandeling in de middeleeuwse stad met prachtige gepolychromeerde huizen. Balken en houten schubben. Oude tekens. Zon en kruis. Feest op het marktplein. We proeven muntthee en Turkse koffie met karbamon. Op de trom van een muzikant een Keltische horoscoop. Semiotiek. We volgen de Klokkengietersstraat en maken omwegen langs Die Abzucht. Klaterend water onder balken en brugjes. Ik koop een boek over Die Brocken, de ontdekking en verovering van een berg. Het is zeker niet het veroveren van bergen dat mij interesseert en schimmige heksen en Walpurgistoestanden al evenmin. In mijn lessen over kleur trakteer ik de studenten steevast op een passage uit Goethes Farbenlehre. Hij beschrijft er in prachtige volzinnen hoe hij tijdens een winterwandeling in de Harz de Brocken afdaalt en de schaduwen op de besneeuwde toppen en berijmde heide van kleur ziet veranderen, complementair met de roder wordende zon. Kleurenleer zonder abstractie. Zintuiglijke wetenschap. Op de terugweg naar Hildesheim een fantastische zonsondergang boven de bergen. Goethe leeft en daalt met ons de Brocken af. Fenomeen: de taal waarin de natuur tot ons spreekt.       

HAGEN STATION MET GLASRAAM VAN THORN-PRIKKER

Het regent. Werken aan de buitengevel versluieren de perceptie als we eenmaal binnen zijn. Ook het somber geworden weer doet geen recht aan het kunstwerk.
We verdiepen ons in de voorstelling. De kunstenaar als leraar voor handel en nijverheid. Het waren de hooggestemde idealen van KARL ERNST OSTHAUS die dit raam aan de stad Hagen schonk. De kunstenaar met passer, niet met penseel of palet. Er zijn parallellen met het monumentale werk van Bart Van der Leck.

HAGEN OSTHAUSMUSEUM

We lunchen in het smaakvolle restaurantje bij de nieuwe vleugel. We vangen aan in het oude, door HENRY VAN DE VELDE ontworpen gedeelte met centraal de stille knielende knapen van GEORGE MINNE. In de zalen boven de altijd bekoorlijke Corot, Christian Rohlfs en zijn onverwisselbare factuur, verder de provocerende kunstenaars van die Brücke. Kokochka die Alma moest prijsgeven. Paula Modersohn Becker waar we inmiddels zo vertrouwd mee raakten. Een masker van Rudolf Belling, haast een deurklink. Een Moholy-Nagy die aarzelt tussen compositie en constructie. Feininger die eerst vriendelijk naar Kasper David Friedrich wuift en dan dwaalt in een somber gotisch-kubistisme. Ik ben helemaal in beslag genomen door de Postkarten der 'Brücke'-Mahler. In deze kleine pareltjes gaan handschrift en tekenen nauw en eensgezind samen. Haptische krabbels die schilderijen kunnen worden of schilderijen waren. Met enige schaamte moet ik zo bekennen dat ik door deze gerichte aandacht zowel Schumacher als Lautrec gemist heb. Wellicht het échte hoogtepunt van de reis. Volgende keer beter.

HAGEN HOHENHOF

De weemoed van een tuin met oude bomen. Het warme grijs van zandsteen, het koude grijs van leisteen. En dan het strakke ritme van witte ramen, balustrades en pergola's. Herfstige motregen, de rode tegels glimmen. Voor enkele vensters vormen tralies het sierlijke monogram van bouwheer Karl Ernst Osthaus. Binnen is het met onze voltallige groep wat dringen in dit kwetsbare interieur. De witte trap geeft zicht op het glasraam van Thorn-Prikker. Licht en kleur overwinnen de duisternis. Waar het stationsraam een fries is met een gelijkmatig ritme, overheerst hier een diagonale sterachtige spanning. Architect HENRY VAN DE VELDE was niet blij met deze ingreep omdat het zijn uiterst gedetailleerde totaalconcept verstoorde. Dat was ook het geval met de plafondschildering in Osthaus werkkamer. De drukke repetitieve patronen zijn met sjablonen aangebracht. De sfeer doet erg oosters aan. In de witte wintertuin een wellustige tegeltriptiek van Matisse. Symbolische en decoratieve schilderijen van Ferdinand Hodler en Edouard Vuillard zijn tijdelijk vervangen door fotoreproducties op ware grootte. Boven is er een kamer met een maquette van de hele site. Heel wat documenten rond BRUNO TAUT die het bizarre romantisch-expressionistische glaspaviljoen ontwierp. Later zou hij zich tot het rationalisme bekeren. Hij is met Le Corbusier één van de weinige modernistische architecten die zich serieus met kleur in de architectuur bezig hield.



HAGEN HÄUSER AM STIRNBAND

We zijn wat achterop met het tijdschema. Onze gids kent een kortere weg tussen bomen en struikgewas. Herfstige geheimzinnigheid. We komen eerst bij het huis van Thorn Prikker. De ingang heeft iets van een grot met bovenop de blokvormige initialen van de bewoner. Of het doet denken aan de Leeuwenpoort van Mycene. De kunstenaar is een ingewijde. Al de huizen AM STIRNBAND zijn ontworpen door J. L. M. LAUWERIKS, een schakelfiguur tussen Jugendstil en Bauhaus. Op het eerste zicht lijkt het geheel eerder heterogeen en nogal zwaar en enigszins duister, vergeleken bij wat wij nu als modernisme beschouwen. We bevinden ons duidelijk op een scharniermoment. We moeten echter voorbij onze oppervlakkige indrukken kijken. Het losse en wisselvallige is wel degelijk gestuurd door een uiterst systematisch plan, een organisch groeiproces van kwadraten. Terwijl bij Van de Velde ritme en dynamiek ontstaan uit de zwier van de organische lijn, ontstaan deze bij Lauweriks uit hoekige maten en verhoudingen. De fantasie van de kunstenaar-architect weet deze strengheid echter te overstijgen. De fantastische labyrinthische lijnpatronen duiken op in het wisselende spel van steensoorten, in hekwerk en in deuren, in interieurs en tuinen. Op de zijgevel van Thorn Prikkers atelier lijkt het zowaar een Frank Stella. Een beetje dogmatisch wellicht. Bouwen was kunst en wonen moest zich voorlopig voegen. Maar toch was Lauweriks een vrij man en hij paste zijn plannen aan tijdens het bouwen. Als we de ontwerptekeningen van Lauweriks bekijken zien we complexe rasters. Rechte lijnen die soms gezelschap van cirkels en ringen krijgen. Het kunnen klusters van zeepbellen worden en één enkele keer lijkt het een tsunami. Vandaag zouden we spreken over fractalen of over generatieve principes. De lijnen van Lauweriks zijn ideële constructies die materiële bouwsels laten ontstaan. Een huis, een deur, een lamp. Het zweemt naar religie, naar een goddelijk plan. Ook de oude kathedralen waren op organiserende rasters ontworpen. In Romaanse kathedralen is dat meestal goed leesbaar. Bij Gropius wordt het raster een veel nuchterder organisatieprincipe. Het religieuze maakt plaats voor het pragmatische. Typografen zijn ook rastergelovigen. Rasters dicteren en lijken wat dictatoriaal maar ook de opdrachtgevers dicteren: Osthaus wou voor zijn huis de zandsteen uit zijn steengroeve en daar had Van de Velde zich naar te schikken. En bisschop Bernward dicteerde zijn theologische (en politieke) inzichten. De 16e eeuwse kaart in de bibliotheek van Wolfenbüttel vertoont ook een netwerk van lijnen.
De lijnen op de kaart in Wolfenbüttel dienen echter niet om landen te laten onstaan: zij vertegenwoordigen een cognitief systeem om nieuwe gebieden te lokaliseren. Rasters kunnen dus ook dienen om zaken in kaart te brengen. Tastbare zaken maar ook mentale zaken. Ik kan lijnen tekenen en daarbij Hagen met Weimar of met Den Haag verbinden. Of de kleurrijke bohème van Osthaus met de kunstenaarskolonie van Worpswede. Er kan een theosofische lijn van Lauweriks Stirnband naar Varengeville-sur-Mer getrokken worden. Of we kunnen zijn meanderende lijnen met Chartres en Amiens verbinden. Of van Hodler in Hohenhof trekken we een lijn naar Hodler in Genève. De Fagusfabriek verbind ik uiteraard met een kaarsrechte lijn naar het Bauhaus van Dessau en een lijn terug naar het Haags Gemeentemuseum omdat Berlage ook op rasters ontwierp. Van Wolfenbüttel kan een lijn naar Hannover die we de Leibnitz-lijn zullen noemen, want hij was bibliothecaris hier en heeft een tempel daar. Lijnen die vermeende veldslagen verbinden mogen ook niet ontbreken en joodse kerkhoven schieten mij ook nog te binnen. Michelangelo's slaaf in Milaan kan met een gestenigde Venus in Trier verbonden worden. Iedereen kan de oefening zelf verder zetten. Van de vele Konseptreizen ontstaat dan complex netwerk op een al dan niet mentale kaart, een kaart die een weg is naar de altijd nieuwe schatten die ons leven verrijken met "gouden kennis".

Dirk Verhaegen
Mortsel, oktober 2014