zondag 13 april 2008

LEIPZIG - DRESDEN - DESSAU - Konseptreis oktober 2007: een nabeschouwing


Kunst kan een vorm van kennis zijn: vat krijgen op de werkelijkheid. En zij kan ook een vorm van lustbeleving zijn: genieten van de werkelijkheid. Samen vormt dat lustige kennis, met wisselende accenten.

Leipzig, Dresden, Dessau.Vertrouwde konsept-vrienden, nieuwe konseptvrienden. En gegarandeerd een rijk gevuld programma met kunst, cultuur en tafelende nabeschouwing. Lustvolle kennis à volonté.

Welke lectuur neem ik mee op reis ? Ik lees Landscape and Memory van Simon Schama. In plaats van de veronderstelde wederzijdse uitsluiting van natuur en Westerse cultuur tracht de schrijver juist de sterke band tussen beide aan te tonen. 'Landschappen zijn cultuur nog voor ze natuur zijn; constructies van de verbeelding geprojecteerd op bossen, waters en rotsen.' Ik neem het boek mee in mijn hoofd want het is te zwaar voor de rugzak. Ik zal op deze reis veel aandacht hebben voor landschappen. Landschappen op schilderijen en landschappen 'in het echt'. Momenteel lees ik ook nog Landscape and Western Art van Malcolm Andrews. Terugblikkend geeft de lectuur ervan reliëf aan datgene wat ik zag en aan de wijze waarop ik het geziene verwerk. Op de kast liggen folders, postkaarten, tickets en nieuwe boeken.

Leipzig. Museen im Grassi (toegepaste kunst, etnografie en muziekinstrumenten). We bekijken o.a. oosterse sieraden en voorwerpen uit het hoge Noorden: van zij die zichzelf 'echte mensen' noemen, 'rendiermensen' en 'kustmensen'. We komen bij de oerbewoners van Japan. Kledij, wapens, sjamanistische attributen, jachtvoorwerpen en speelgoed. Als het al geen kunst zou zijn, dan is het in elk geval echte cultuur. Af en toe denk ik dat zulks nog een trapje hoger staat dan kunst. Een vaas van de hedendaagse Koreaanse keramist en kalligraaf Jung Do-Jun zorgt voor een poëtisch moment dat verleden en heden verbindt. In het Nederlands zou het geschrevene zo kunnen klinken:

De genoegens van de visser

De vissers keren huiswaarts in het overweldigende avondrood
De boten komen bij elkaar in het van wilgen gevlochten dorp
Laat ons onze vrienden roepen en samen vieren
Vrolijk bij 't drinken -
lang verdwenen zijn zon en maan

Zo zitten we in Leipzig in het hoge Noorden en in het verre Oosten. Dus de straat op, naar het echte Leipzig waar het met zijn bouwputten en chaos bovenal op Berlijn lijkt.

De Nicolaïkirche is verbonden met de reformistische prediking van Luther. De zoetgekleurde pilarenvegetatie van het classicistisch omgebouwde interieur roept gemengde gevoelens op. Wel zit achter zo'n architecturale vegetatie een filosofische visie, een concept. Het heeft met de hut als oervorm te maken. De sobere, laatgothische Thomas Kirche lijkt ons toch genietbaarder. De ribben van de gewelven zijn met kleur geaccentueerd, wat een helder en dynamisch lijnenspel oplevert: rood met zwarte accenten boven het schip, geel en groen boven het koor. Het orgel en een prachtige vrouwenstem oefenen Bach. De componist zelf ligt hier begraven. Hij was hier kantor en zijn standbeeld staat op het plein.

In het Museum der Bildenden Künste schenken we aandacht aan negentiende-eeuwse realistische en impressionistische landschappen: aan Daubigny's Wassersvrouwen, aan een Zicht op Deauville van Boudin, aan Monets Boten te Etretat, aan Dupré's Open zee, aan Millets Rotskust. Ons parcours gaat terug in de tijd. Romantischer wordt het met Dahl, Karl Blechen (Monniken in een grot), Carus (Koor van een kloosterkerk) en Carl Rottmann. Carus verzon de term Erdlebenkunst. Hij en Rottmann schilderden de geschiedenis der aarde, landschappen gevormd door de natuur en de cultuur. In feite ging het dus om een nieuwe vorm van historieschildering. Symbolisch en metafysisch geladen zijn de landschappen van Kasper David Friedrich. De personages symboliseren levensfasen en de schepen zeilen op weg naar de 'andere' wereld. Wij krijgen ook een zoveelste, speciaal voor dit museum gemaakte versie van Böcklins Toteninsel te zien, een mengsel van mythologie en op Capri geïnspireerde landschapselementen. De witte gestalte en de duistere cypressen blijven fascineren. Oei, en 't was net als Friedrich een favoriet van Hitler! Alweer minder literair trekt De Alpenketen Monte-Rosa -een groot doek van de Zwitser Alexander Calame (1810-1864)- de aandacht door monumentaliteit en verrassend kleurgebruik. Ik moet mijn selectieve aandacht met een al te vluchtige groet aan de oude meesters betalen. Joos De Momper, Ruysdael en Jan Van Gooien toch nog meegenomen. Alle genoemde kunstenaars worstelden met het probleem het landschap inhoudelijk en verstaanbaar te maken, d.w.z. tot een waardige tegenhanger van verhalende, mythologische of religieuze taferelen. Het literaire wordt maar moeilijk losgelaten. Zo heet een schimmige figuur in een landschap van Corot toch nog dikwijls Pan of Orpheus. Bij hem zijn de gebouwen vaak stukjes Italiaans verleden, het landschap een stuk campagna. Maar het intellect kent andere wegen dan geschiedenis, symboliek en mythologie, het kan zich ook zonder deze omwegen in de werkelijkheid boren. Uiteindelijk is ook het puur zintuiglijke impressionisme van Monet een stoutmoedige intellectuele daad, het werk van een creatief brein.

Terwijl de schilders in de negentiende eeuw, als reactie op de industrialisatie, een nieuwe sensibiliteit voor de natuur ontwikkelden, manifesteerden de stationshallen zich met hun ijzeren en glazen constructies als resoluut technologisch-modern. Het Hauptbahnhof van Leipzig zou met 24 sporen het op één na grootste kopstation van Europa zijn. In onze verbeelding plaatsen we het Antwerpse Centraal Station er een aantal keren in. Maar toch òòk mooi.

In Dresden is de herbouwde Frauenkirche een trefpunt. De reconstructie is betekenisvol doorspekt met gerecupereerde, zwartgeblakerde stenen. De ornamentale pracht van het interieur doet wel erg theatraal aan. We worden aangemoedigd om zeker de onderkerk niet te vergeten, en terecht: daar is Anish Kapurs altaar te bewonderen, een zwart-marmeren 'steen des aanstoots', de zijkanten ruw, de bovenkant glad en wegzinkend in een trechtervormig mysterie. Anish Kapur is een in Indië geboren jood. De kerk staat in het teken van de verzoening. Buiten op het plein wordt het oude stadsbeeld als een decor gereconstrueerd.

We wandelen op de Brühlsche Terrassen, ook bekend als Het Balkon van Europa, met zicht op de Elbe. De stoomboten laten zich horen en buigen hun schouwen voor de bruggen. Een hartstochtelijk Zicht op Dresden van Kokoschka vergezelt mij in gedachten. We verlaten de terassen met een groet aan Kasper David Friedrichs standbeeld. Het bloemenperk is niet echt subliem te noemen. De nieuwe synagoge houdt haar kwaliteiten een tijdje verborgen maar geleidelijk aan dwingt ze bewondering af door minimalistische eenvoud en conceptuele rijkdom. Elke verplaatsing levert nieuwe verrassingen en betekenis op. De kubusvorm, die refereert aan de eerste tempel van de Israelieten, blijkt nader beschouwd lichtjes schroefvormig. De fijne stapeling zoekt aarzelend het Oosten. Het kan niet ontkend worden dat er vandaag de dag in onze uitgesproken seculiere maatschappij beduidende religieuze kunst en architectuur gemaakt wordt. (De recentere uitstap naar Keulen, met Richter en Zumthor heeft dat nog eens extra bevestigd. Ook de muziek van Arvo Pärt past in die context.)

Zwinger. Late barok. Pracht en praal van de koningstijd. Wandeling over de daken. Poseren bij de sculpturen. Kiekjes met zwermen duiven. In de Gemäldegalerie een eindeloze hoeveelheid oude meesters. Giorgione en Titiaan, dat zal toch echt wel zinnelijke kennis zijn ? Arcadische landschappen vergezellen de naakten. Van Herrie met de Bles zien we een Prediking van Johannes de Doper. Het landschap is niet uitsluitend decor, elke steen, elke rots is met betekenis geladen. Bijbelse woorden en citaten uit heiligenlevens worden letterlijk verbeeld. Toch kan het ook niet anders dan dat schilders als hij en Patinir zich verlustigden aan al die wijdsheid. Hun ruimtelijkheid heeft met het tijdperk van de ontdekkingsreizen te maken. Jean François Millet schildert een Landschap met boogbrug zoals hij het droomde. Van Joos de Momper is er een Landschap met afgeknapte dennen in de stroom. En dan Jacob Van Ruysdael. Goethe waardeerde zijn Jodenkerkhof omwille van de rijke symboliek terwijl de Britse landschapschilder John Constable dat nu net een zwak punt vond: zulke schilderijen zouden in zijn ogen onleesbaar worden als de code mettertijd verloren ging. Wouddorp achter duinen, alweer Ruysdael, roept met lage horizon en wolkenlucht oneindige ruimte op. Veel kunst genieten wij ondanks de betekenissen die de schilders er in probeerden te leggen. Canaletto's stadslandschappen schommelen tussen topografische vlijt en atmosferische schepping. Onze nationale trots doet ons extra stilstaan bij de kleine Triptiek van de H. Maagd van Jan van Eyck. Cranachs H. Catherina levert een boeiend moment van intense picturale en iconografische lectuur op. Waarom die kanteelvormige bliksem ? Waarom die wilde, onrealistische stippen doorheen die fijne schildering ? De fallische macht van het mes van de beul ontgaat niemand. Eindeloos, al die zalen. Trap op. We lopen veel voorbij. Dit vraagt plots aandacht. Een Heilige Agnes van Ribera heeft geen decor nodig, het is mystieke leegte. Eventuele anatomische mankementen doen geen afbreuk aan de naakte essentie. Naar de bookshop, in het tijdperk van de technische reproduceerbaarheid in het kwadraat. Ik kijk vol bewondering in Arménie: La Magie de l'écrit. Toch wat duur. Een ander boek koop ik zonder aarzelen: Zeichnungen des Lichts (Clichés-verre von Corot, Daubigny und anderen aus deutschen Sammlungen). Het gaat over een vergeten techniek, ergens te situeren tussen grafiek en fotografie. Geen koude techniek, maar een warme, sensuele, volwaardige artistieke speelruimte, uitermate geschikt voor de directe weergave van landschappelijke ervaringen. Zinnelijke kennis, ongetwijfeld.

We bekijken de verzameling porcelein en zoeken het Residenzschloss om daar Die Geometrie der Macht nog mee te pikken. We zien wetenschappelijke instrumenten die rond 1600 de macht van de Saksische vorsten dienden. Ik noteer o.a. Johannes Petrorius, Astrolabium, 1568. Boeiend, maar graag herinner ik mij nu ook de prachtige zonnewijzer in de vorm van een galjoen, die we in Milaan zagen bij een vorige Konceptreis. De dobberende tijd, de horizonten der verandering tegemoet. De astronomen brengen de hemel op aarde; de kunstenaars voegen sterren toe aan de hemel. Tijd voor een wijnhuis. Weissburgunder, Regent (neu und ökologisch) und so weiter.

Dessau. Bauhaus tweede fase. Rationalisme en functionalisme vervangen de ambachtelijke, romantisch-expressionistische Weimarfase. We krijgen ruimschoots de tijd om buiten foto's te maken. Veel nieuwe architectuur ontkende de site, wou universeel zijn in plaats van lokaal. Het Bauhaus stond vreemd in het toenmalige architecturale landschap. Vandaag, na de restauratie, krijgt het gezelschap van design- en architectenbureaus die ijveren om de modernistische strakheid met de nodige elegantie verder te zetten. Binnen geeft Juliana, onze vrouwelijke gids, in prachtig Duits glashelder uitleg over de structuurprincipes die Gropius hanteerde, en over de moeizame en haast onmogelijke zoektocht om de verminkte gebouwen in hun oorspronkelijke toestand te herstellen. Met zulke intelligente schoonheid begrijp ik alweer perfect wat zinnelijke kennis is. We wandelen richting 'Meisterhäuser' en binnen verbazen we ons over de eigenzinnigheid waarmee Klee en vooral Kandinsky de muren coloristisch te lijf gingen. En bij Kandinsky stond uiteindelijk een rustieke schommelstoel in plaats van Breuers koele Wassily. Ik koop een boek over de restauratie van het Bauhaus en één over de Meisterwohnungen. Ik koop ook een boekje over Goethes Gartenhaus te Weimar. De link met Dessau wordt mij pas later duidelijk.

We lunchen in bauhaussfeer in restaurant Kornhaus, met zicht op de bochtige Elbe. Platbodems met gaffelzeilen zorgen voor een nostalgisch accent, terwijl ook zij ooit producten van functionele vormgeving waren.

In de Anhaltische Gemäldegalerie in Schloss Georgium zien we topwerken van Cranach en 16de en 17de eeuwse kunst uit de Nederlanden. Een klein Norwegisches Landschaft van Johann Christian Dahl valt temidden de vele artistieke recepten op door de zeldzaam authentieke natuurervaring. Ik ben er klaar voor.

Gartenreich Dessau-Wörlitz. Het landschap in Engelse stijl doet voor de gelegenheid zijn best om op de schilderijen van John Constable te lijken: tegen de loodgrijze lucht, straalt het herfstig gebladerte en schitteren tempeltjes in het licht van de avondzon. Ik citeer uit Malcolm Andrews Landscape and Western Art:

"The Picturesque view of nature is one that appreciates landscape in so far as it resembles known works of art. At the same time, Picturesque taste favors natural scenery for its untouched status, its remoteness from the world of art and artifice - it delights in the results of accident, the traces of the agency of time and organic growth, it celebrates what is alien and wild and spontaneous."

Verdwalen is niet uitgesloten en de veerdienst is niet eindeloos.

Thuis lees ik over Goethes Gartenhuis in Weimar. Ik besef plots dat er een link is met Dessau en met Wörlitz. In 1777 was vorst Leopold III Franz von Anhalt -de gangmaker van de parken in Wörltz- bij Goethe te gast. Een jaar later bezoekt Goethe, gefascineerd door deze parkaanleg, voor een tweede keer Wörlitz. Franz von Anhalt had zijn vorstendom herschapen in een ideaal landschap, een Elyseum. De vorst maakte uitgebreide studiereizen naar Engeland, Frankrijk, Holland, Italië en Zwitserland. Hij hield zich bezig met het gedachtegoed van de verlichting, vooral met Jean-Jacques Rousseau. De tuinen in Engelse landschapsstijl waren voor iedereen toegankelijk en hadden een opvoedkundige functie. De romantische tuin was een politiek statement, een reactie op het vorstelijk absolutisme. In Weimar evolueerde Goethes tuin van sentimenteel-romantisch naar classicistisch. Goethe was een leergierige tuinier. De namen stonden in het Latijn en in het Duits op het behang van een kamer in zijn Gartenhaus. Rangschikkingen volgens Linnaeus. In de tuin was plaats voor sentimentele hoekjes en filosofische monumenten. Zeer merkwaardig is de Stein des guten Glücks, een minimalistische sculptuur avant-la-lettre, bestaande uit een simpele bol op een kubus. De kubus symboliseert het blijvende, het stabiele, en de bol de wisselvalligheden van het lot. Er zit ook zeker wat vrijmetselarij in deze geometrie. Goethe was gevoelig voor de verscheidenheid van de zintuiglijke indrukken maar tegelijk zocht hij naar wetmatigheden en essentie. Allemaal goed gedoseerde zinnelijke kennis.

Dirk Verhaegen

foto: Jacqueline Vandermueren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten